Kensington & Rigby: Liever rommel dan plastic

Schril contrast tussen bands in een zee van kleine meisjes

Jeroen Postma ,

Rigby en Kensington hebben backstage bonje, en laten op het podium ook zien uit twee verschillende werelden te komen.

Schril contrast tussen bands in een zee van kleine meisjes

Het zal wel met de Champions League-wedstrijd tussen Bayern en Lyon van die avond te maken hebben, maar het is niettemin opvallend: het publiek wat vanavond in de Muziekgieterij staat is in overweldigende meerderheid vrouw. Ik krijg even een angstvisioen van gillende vrouwen die het podium bestormen zodra Christon Kloosterboer, de frontman annex mooie jongen van Rigby, zijn eerste noten speelt. Dat wordt nog wat.

Programmacoördinator Katrin doet zoals gebruikelijk nogal theatraal dat het weer allemaal een bende is en dat ze stress heeft, maar ditmaal is er ook echt wat aan de hand: het schijnt dat Rigby en Kensington al de hele middag aan het kibbelen zijn geweest over plaatsing van instrumenten en wat dies meer zij. Rigby was van mening dat ze headliner waren, de heren van Kensington dachten dat ze de avond tezamen zouden headlinen, Rigby heeft ook ruzie hierover met hun boeker, en nu staan er twee sets drums op het podium.

Al snel nadat Kensington de eerste akkoorden heeft gespeeld, blijken de randvoorwaarden niet optimaal: vocalist Casper lijkt niet echt lekker bij stem, en wat staat de boel verdomde hard. Al snel wordt duidelijk dat de beste man een keelontsteking onder de leden heeft en al moeite genoeg heeft met praten. Toch, hij staat er wel. De mannen brengen hun lekker scherpe gitaarpop desondanks met overtuiging, en krijgen zelfs het kleine meisjespubliek, aanvankelijk nogal geschrokken van het iets ongepolijste geluid, in beweging. De muziek laat zich typeren als een kleurrijke mengeling van de geluiden van Das Pop, de Arctic Monkeys en Franz Ferdinand, met ook nog een hintje Pixies, al denken de heren daar misschien zelf anders over. Op het podium overheerst bezieling en authenticiteit, en ik ben benieuwd naar hun album wat later dit jaar uitkomt.

Hoe groot is het contrast dan ook met Rigby, de alomtegenwoordige huisband van DWDD. Het geluid is strak en gepolijst, en de zonnige en lieve liedjes worden goed ontvangen door het publiek, wat klaarblijkelijk vooral voor hen is gekomen. Toch weet het me niet echt te beroeren. Technisch zit het goed in elkaar, de gitarist kan zeker wat en de hele band speelt als een geoliede machine, maar het ontbreekt aan een scherp randje. Zonder al te lullig te willen zijn over deze jongens voelt het toch allemaal een beetje gemaakt, de intense expressie op het gezicht van Christon een act die hij al een paar keer eerder deze week heeft moeten opvoeren. Een jongen naast me roept verrukt: “Het is net de Nederlandse Snow Patrol !”. Dat is voor mij precies het probleem. De cover van Michael Jackson’s Human Nature weet de boel nog wel iets te redden, dat doen ze dan wel weer leuk.

Als ik later even met Christon praat is hij zich zeker bewust van hun lieve jongens-imago, en er wordt hartelijk gelachen om het idee in het vervolg maar een dienblad coke op de rider te zetten. Het zijn prima kerels, en ze maken degelijke muziek. Maar ik word toch een stuk enthousiaster van Kensington.