Daar zaten we dan, nippend aan onze Corona met limoen, onder de stralende hoogtezon in downtown Los Angeles. Vanaf hier was het nog drie uur rijden naar Tijuana, de stad die Mexico met de Verenigde Staten verbindt. Toch leek het alsof ik me hier midden in Mexico bevond. Sinds jaar en dag maken Latino’s in dit deel van Los Angeles per slot van rekening de dienst uit. De sfeer in deze buurt deed in alle opzichten denken aan een sfeervol, maar chaotisch Mexicaans stadje. De mensen leefden, dansten, aten en dronken hier op straat en speelden salsamuziek in de open lucht.
Mexico, land van sombrero's, burrito's, guacamole en tex-mex. Eigenlijk is tex-mex, en in mindere mate ook een stroming als americana, in hoofdzaak Californisch-Texaanse muziek, maar de invloed kwam ontegenzeggelijk van Mexicaanse immigranten als Freddy Fender, Alejandro Escovedo en Los Lobos. Net zoals de Mexicaanse gemeenschap een prominente rol inneemt in de Amerikaanse samenleving, neemt ook deze oervorm van blues gecombineerd met salsa en folk een belangrijke plaats in binnen de muziekcultuur van de zuidelijke Amerikaanse staten.
We liepen een bar binnen op Mariachi Plaza, een in cultureel opzicht zeer verantwoorde plek, waar de gehele dag door Mexicaanse muzikanten acte de presènce gaven. Temidden van feestelijk uitgedoste jongedames en op maat geklede heren stond daar een man op het podium die mij in eerste instantie nog het meest aan the man in black, Roy Orbison deed denken. Voor mij stond echter César Rosas, net als Orbison herkenbaar door een karakteristieke grote zwarte zonnebril en zwarte, achterovergekamde haardos.
Ineens stond ik oog in oog met de man die met zijn band Los Lobos twee decennia lang verantwoordelijk was voor de succesvolle synthese van authentieke Mexicaanse muziek met blues, cajun, folk en rock. In een tijd waarin americana, tex-mex en andere stijlen binnen rootsmuziek stevig op hun gat lagen, was daar ineens Los Lobos. Tegen wil en dank verwierven De Wolven wereldfaam met de carnavaleske dijenkletser La Bamba. Net op het moment dat een wereldwijde doorbraak in zicht was, legden Rosas en zijn medebandleden zich toe op het verder verkennen van muzikaal onontgonnen gebied. Nu was de stijl van Los Lobos altijd al uniek, maar met Kiko, waarop een kakofonie te horen is van allerlei met elkaar versmolten genres, maar die tevens onmiskenbaar als Los Lobos klinkt, boorde de band stijlen aan die nog nimmer door andere artiesten verkend waren. De cultstatus van dat album is inmiddels legendarisch, een album dat iedere luisterbeurt weer nieuwe ontdekkingen prijsgeeft.
Toen 'Arizona Skies' werd ingezet, werd het muisstil in de zaal. Hetzelfde gebeurde min of meer bij 'Saint Behind the Glass'. Nooit eerder had Kiko, een album dat toch een onuitwisbare indruk op mij had achtergelaten, zo intens geklonken voor mij, en dat terwijl zanger David Hidalgo niet eens aanwezig was. Het voornamelijk uit Latino’s bestaande publiek genoot zichtbaar en voor even was ik een van hen. Ineens kon ik mij hier identificeren met de Mexicaanse soul, die hier op gepassioneerde wijze werd blootgelegd. Ik voelde me hier direct thuis, in een omgeving waar muziek werd gespeeld zoals muziek eigenlijk bedoeld is. Ik was hier dan wel in de Verenigde Staten, maar veel van deze mannen en vrouwen voelden zich onmiskenbaar Mexicaan. Ik raakte aan de praat met enkele aanwezigen en werd vriendelijk te woord gestaan. Aan hen bemerkte ik een gevoel van trots, maar in mijn herinneringen komen nu toch vooral de hartstocht en de levendige cultuur naar voren.
De avond viel over de metropool Los Angeles en eenmaal buiten, was het nog immer met artiesten gevulde Mariachi Plaza veranderd in een zee van kleurrijke lichtjes. Een oud Engels spreekwoord luidt: wolves lose their teeth but not their memory. En zo is het. De wolven zullen altijd trouw blijven aan hun achtergrond en de muziek spelen waar zijzelf en hun meest verstokte en gepassioneerde fans achter staan. Al was het maar voor hun geliefde vaderland.