Bezinning op debuut van Seventh Sin

‘Darkest Of All Dreams’ mist een eigen geluid

Pierre Oitmann, ,

Dankzij bands als After Forever en Epica wordt Limburg toch wel een beetje beschouwd als dé plek waar goede metal vandaan komt, zeker in de subgenres gothic metal en powermetal. Een band die ook in dat profiel past is Seventh Sin. En dat laat de band horen op hun minidebuutalbum ‘Darkest Of All Dreams’. Met goede liedjes en muzikanten, maar soms net iets te clichématig.

‘Darkest Of All Dreams’ mist een eigen geluid

Seventh Sin is een band uit Haelen, die in 2003 opgericht is. Hun stijl is te definiëren als gothic metal en powermetal. Ze noemen zelf Nightwish en Theatre Of Tragedy als grote voorbeelden, maar ook de vergelijking met After Forever en het vroege werk van Within Temptation is snel gemaakt. In hun relatief korte bestaan heeft Seventh Sin al het podium gedeeld met onder andere Autumn, Xystus en Kamalot, het grote voorbeeld van Epica. Na een minitour met Autumn, Sephyros en Sylvermyst presenteerde Seventh Sin het minidebuutalbum ‘Darkest Of All Dreams’. Er staan slechts vijf nummers op het schijfje, maar met een gemiddelde speeltijd van ruim vijfenhalve minuut per track ontstijgt het cd’tje de status van EP. Wat ook opvalt, en dat is redelijk uniek voor Limburgse bands zonder label of management, is dat het cd’tje geregistreerd staat bij STEMRA en een barcode heeft. De band wil dus duidelijk professionaliteit uitstralen. Dat er niks in het bijgaande boekje staat is dan wel weer jammer. Ook met bepaalde informatie (over productie, mix en mastering) is de band spaarzaam. Het eerste nummer, ‘Innocent Child’, is een heel typerend nummer voor een dergelijke band. Wel ligt het nummer prettig in het gehoor, met goede vocalen. Zowel de zanglijnen van zangeres Monique op de Hey als de grunts van Roy Geelen. Hetzelfde kan eigenlijk ook worden gezegd van de twee volgende nummers, ‘Beautiful Eternal’ en ‘Sorry’, al zijn dit meer powerballads. Vooral de gedubbelde vocalen van Monique op ‘Sorry’ zijn erg mooi. Ondanks dat dit het kortste nummer is (nog geen vier minuten), is toch wel de beste track op dit minidebuutalbum. Het nummer ‘Misery Called Love’ valt op door het intro, dat qua sound veel doet denken aan de Duitse band Scorpions (‘Still Loving You’, ‘Winds Of Change’). Na enige tijd blijft er van die vergelijking echter weinig meer over, al doet het gitaarwerk toch wel enigszins denken aan dat van Rudolf Schenker. Het nummer bevat veel overgangen, net als de afsluiter, het epische ‘Mourned Child’. Dan blijkt dat Seventh Sin veel sterker is met compactere nummers, zoals de eerste drie op deze cd. De nummers zijn overwegend sterk, soms zelfs met ‘catchy’ zangmelodieën. En de zang zelf is ook erg goed. Qua arrangementen zitten de nummers prima in elkaar, al zijn ze niet heel erg verfrissend. Dat is ook wel een minpunt aan deze nummers. Als liedje zijn ze sterk, de instrumentatie is goed, maar de arrangementen zijn niet verrassend genoeg. Als gevolg daarvan klinken sommige nummers, zoals ‘Innocent Child’, ietwat clichématig. Of zelfs middelmatig. En dat is zonde, want de liedjes zijn écht goed. De plaat is opgenomen in de Klankstudio in Tegelen. Wie er achter de knoppen zat wordt nergens vermeld, maar de mix klinkt vrij dof. Op sommige punten zelfs een tikkeltje rommelig. Meestal lijden de vocalen daar onder, maar dat valt hier heel erg mee. Seventh Sin levert met ‘Darkest Of All Dreams’ een heel aardig debuut af, maar mist nog een eigen geluid. Als de leden van Seventh Sin goede liedjes blijven schrijven en zich meer focussen op het arrangeren en de productie van hun muziek, komt het ongetwijfeld goed met deze band. Wij wachten alvast op de langspeler.