Dorian Wood geeft zich bloot in Vera

Letterlijk en figuurlijk

Tekst: Lilian Zielstra Foto's: Bob de Vries ,

Dorian Wood is een artiest in de ruimste zin van het woord. Wie een optreden van hem bezoekt luistert niet alleen naar zijn muziek, maar wordt ook ingenomen door zijn theatrale en emotionele performance. De uit Los Angeles afkomstige zanger doet op vrijdagavond Vera aan om zijn nieuwe EP ‘Down, The Dirty Roof’ te promoten en laat het publiek stil achter.

Op de deur van de zaal in Vera hangt een papiertje: “Kletsen in de Kelderbar!” Dorian Wood vraagt voor zijn optreden de volledige aandacht van zijn publiek, het is niet de bedoeling dat het een lichthartige avond wordt. De band komt in volledige stilte op en uiteindelijk wordt er, aarzelend, geklapt. Het eerste nummer wordt ingezet, een sfeervol nummer begeleid door een eentonige accordeon. Wood gaat er gelijk volledig in, hij heeft zijn ogen gesloten en beweegt zijn handen om zichzelf te begeleiden. Hij staat als een sjamaan het publiek te bezweren.

Zwaar is het wel; de emoties lopen hoog op. Wood draait zich op een gegeven moment richting het publiek, hij lijkt uit zijn extase te komen en zegt dan: “There is a series of things that are unpleasant in real life. But this isn’t real life. We’ll sing unpleasantness in different keys – for one night at least.” Het is bijna poëzie.

Hoewel Wood een charismatische frontman is, verdient zijn band ook zeker een compliment. Ze begeleiden de zanger erg goed, zonder daarbij zelf sterk de aandacht te trekken. De accordeonspeelster heeft een formidabele stem en tijdens de nummers dat ze met Wood meezingt, vullen ze elkaar goed aan. Bij sommige nummers zingt ook de bassist mee en ontstaat er een koortje, dat prachtig klinkt. Ze weten ingetogenheid en uitbundigheid met elkaar te combineren.

De muziek wordt gekenmerkt door een terugkerend repetitief element. Bij het ene nummer is dat een constante toon door de accordeon, bij het andere nummer is er een drumsectie die klinkt als een tikkende klok. Of een sterk echoënde elektrisch gitaar. Of een trage, slepende bas die steeds hetzelfde riedeltje doet. Het is moeilijk te duiden in welk hokje de muziek past, maar het is erg kunstzinnig en bovenal: het werkt. 

Tussen de nummers door legt Wood uit hoe de nummers ontstaan zijn. Dat zijn allemaal persoonlijke verhalen. Hij vertelt hoe hij een slechte relatie met zijn vader heeft, hoe hij relaties heeft gehad met mannen die zich voor de buitenwereld als heteroseksueel voordoen. Hoe die mensen sympathie verdienen. Het wordt geen moment pathetisch, omdat je aan Wood merkt dat hij het meent. “This song is about my father. We don’t get along. The song is alive, unlike our love, which is no longer alive.”

Het meest bijzondere moment is wanneer Wood, emotioneel en in de roes van de muziek, zijn shirt uittrekt. Opnieuw sluit hij zijn ogen en dirigeert hij zichzelf. De sjamaan is terug. Het is alsof hij het publiek hypnotiseert. De muziek werkt naar een hoogtepunt toe en Wood verliest zichzelf in de muziek. Het is erg intiem, zoals het hele concert erg intiem is.

Tijdens een concert van Dorian Wood krijg je inzicht in de fundamentele persoon die hij is. Wanneer hij het podium afgaat, blijft het publiek een poosje zwijgzaam rondhangen. Ze zijn beduusd door het optreden, het moet nog even doordringen wat er zojuist is gebeurd.