together Pangea mag alvast met kleine letters op de muur van Vera

Legendarisch optreden met climax na climax

Tekst: Wymer Praamstra Foto's: Bob de Vries ,

In den beginne was er Pangea. Het supercontinent dat langzaam maar zeker uit elkaar brak en verschoof tot de wereld zoals wij die nu kennen. Het drietal William Keegan, Danny Bengston en Erik Jimenez begon rond 2010 als Pangea de lokale podia onveilig te maken. Een echte doorbraak kwam er niet, hoewel het tweede album behoorlijk goed is. Hun aardverschuiving kwam echter tegelijk met de naamswijziging naar together Pangea. Een reeks singles en EP’s waren een voorbode van een knaller van een album. Op Badillac is er niet langer primitieve garagepunk te horen, maar wordt dit gecombineerd met stadionrock, grunge en rock-'n-roll tot een explosieve mix met bovendien veel variatie tussen de nummers.

Dat was ook bewust het doel van Keegan en consorten. Ze hadden genoeg van de garagescene waar ze steeds meer in verwikkeld raakten, en zochten uit de dertig nummers die geschreven waren voor het album juist de nummers die ze niet helemaal bij hun band vonden passen. De twaalf nummers die uiteindelijk op Badillac verschenen, werden zo een mix van duisterder werk, grunge-achtige rocktracks en zelfs een - soort van - ballad. Neem bijvoorbeeld het titelnummer Badillac met zijn episch mee-schreeuw-refrein. Of het duistere, voornamelijk op de bas drijvende Cat Man waarin op het laatst alle remmen losgaan. Het akoestische begin van Offer kent weer een heel andere invalshoek. En dan staat het beste nummer, daar kan over gediscusieerd worden, Snakedog er niet eens op. Feit is dat met Badillac together Pangea ineens hoog op de verlanglijstjes van boekers wereldwijd staat. Vanavond in Vera blijkt wel waarom iedereen ze live wil zien.

Op het eerste gezicht verwacht je niet dat dit vier fantastische muzikanten zijn. Zanger-gitarist Keegan is maar een iel ventje met een constant vreemd verwilderde blik in zijn ogen. Bassist Bengston ziet er uit als het stereotype doorgedraaide stoner, afgetopt door het gouden rijtje ondertanden. Maar al snel blijkt dat together Pangea live als een vierkoppig monster de tent afbreekt. Vanaf het begin vliegen ze er vol in en komen veel nummers van het nieuwste album voorbij, afgewisseld met wat ouder werk. Alive, Badillac, Offer, River; allen zijn ze live zoveel beter dan op het album. Gespeeld vol overgave en met een rauwe energie die in elk hoekje van de zaal te voelen is.

Met name Keegan valt op. Tering, wat heeft die man een strot. Van nature raspend en ruw, met een fantastische schreeuw die je eerder uit de verwilderde bassist zou verwachten. Verrassend goed is ook de gitarist die alleen voor de tour mee is. Hij speelt de meeste solo’s maar doet dat, met een schijnbaar emotieloze focus, volledig in dienst van de rest van de band. Ondertussen weten steeds meer springende enthousiastelingen de voorste rijen te bereiken, waar op het eind van de reguliere set een flinke pit is ontstaan. Helaas is het na ongeveer drie kwartier al klaar, jammer, zeker gezien de hoeveelheid materiaal die ze niet hebben gespeeld. Waar zijn Snakedog en Cat Man bijvoorbeeld?

Het enthousiasme van een volgepakt Vera heeft inmiddels echter zo’n niveau bereikt dat met veel geschreeuw en gestamp met bierflesjes de vier bijna meteen terugkomen. Grote inspiratiebron op het nieuwe album is duidelijk Nirvana, vandaar ook Breed van deze band als fantastische toegift. Kurt Cobain was al dood toen deze jongens nog op de basisschool zaten, maar ik denk dat hij vol overgave mee had gedaan in de pit. Het bijzonderste moment van de avond is vlak daarna. together Pangea gaat voor de tweede keer de kleedkamers in. Maar het inmiddels bijna kokende publiek wil meer. Er wordt net zo lang gejuicht en geschreeuwd tot na een minuut of vijf de breed lachende mannen weer terugkomen. Het eerste nummer stilt de trek nog niet, dus volgt nog de fantastische albumafsluiter Where The Night Ends. together Pangea sluit zo passend een zinderend concert af waar na afloop alleen maar vol lof over kan worden gesproken.