Hoewel ze al aardig wat jaren meegaan, wil het intern niet echt boteren bij Heavy Times. Voornamelijk live schijnen ze er vaak een potje van te maken en de een na de ander stapt uit de band. De enige vaste leden zijn de twee zangers/gitaristen Matt Courtade en Bo Hansen. Vorig jaar ging het gerucht dat het doek definitief gevallen was voor de band. Gelukkig kwam het derde (officiële) album Fix It Alone er toch nog aan en met name deze plaat, die achttien nummers en 34 minuten (!) telt, bleek een schot in de roos.
Het gruizige van Dead uit 2010 en het enorm gejaagde Jacker uit 2011 komen samen op Fix It Alone. Stuk voor stuk zouden de achttien nummers als singles kunnen worden uitgebracht, de goede hooks en fantastische melodieën vliegen je om de oren bij het beluisteren. De twee gitaren kronkelen om elkaar heen en de bas en drums houden meestal het ontstellende tempo bij met af en toe een korte uitbarsting, terwijl de schreeuwzang van Hansen en Courtade (die trouwens erg veel op Fred Durst lijkt) het geheel aftopt.
Vanavond in Vera laten ze zien uit welk hout ze gesneden zijn. De opening is traditioneel: even inkomen voor de band en in dit geval ook de geluidsman. Daarna knikken al snel de meeste hoofdjes in de verrassend goed gevulde zaal mee. Dat ze vlak voor hun uitstapje naar Europa alweer een nieuwe drummer hebben (de vijfde naar het schijnt) is helaas wel duidelijk te merken. Tussen de nummers door moet steeds even worden besproken in welk tempo het volgende nummer moet en hoe precies die ene break moet worden ingevuld. Het is niet ontzettend storend, zeker als je weet dat de beste man net nieuw in de band is, maar het haalt het tempo er wel uit.
Dat tempo van Heavy Times is juist hun grote kracht. Het constante bombardement van de ene killersong na de andere is wat hun platen zo lekker maakt. Geen rustmomenten, maar knaller na knaller. Live is het dus duidelijk in de huidige vorm andere koek. Gelukkig spelen ze wel stuk voor stuk de nummers vol bezieling, waarbij ook de strakke en af en toe razendsnelle bassist opvalt. Topnummers als Future City en I’m Single slaan vooral aan, maar eigenlijk kent de setlist geen zwakke plekken. Elk nummer heeft iets eigens: dat ene riffje, die ene tempowisseling, die mooie schreeuw aan het eind, waardoor het elke keer weer raak is. Mooi is ook het moment dat de beide gitaristen een snelle solo volledig synchroom spelen en elkaar daarbij lachend aankijken.
Na een dik half uur is het helaas alweer voorbij, toch een minpunt als je bedenkt dat ze drie studioalbums hebben en nog een handvol ep’s en losse singles. De toegift maakt gelukkig nog veel goed, hierin laat de band horen ook langer dan twee minuten de aandacht vast te kunnen houden. Het laatste nummer bouwen ze monotoon en dreigend uit tot een waar meesterwerk dat een minuut of vijf aanhoudt. Het perfecte einde van de band die duidelijk niet in topvorm is, maar ondanks dat toch zeker de harten van veel aanwezigen heeft gestolen.