Donderdag stond Fokko in de kleine zaal van Simplon, met 'onze' Fred Goverde in het voorprogramma. Het was een avond vol Nederlandstalige poppunk en een broederlijke sfeer.

Fred Goverde

Stipt om half negen knallen de gitaren door de zaal heen. Fred Goverde en band staan als brave schooljongens klaar op het podium van Simplon, in strakke spijkerbroeken, nette blouses en dikke zonnebrillen. Op het keyboard prijkt een Fokko-sticker.

De band – met name Fred Goverde zelf – is groot fan van Fokko en dat is niet zo gek, want ze hebben veel gemeen: beide acts dragen de naam van de frontman, maken poppunk met tongue-in-cheek teksten en beiden zingen in het Nederlands. Door de vele overeenkomsten is het moeilijk om de acts niet met elkaar te vergelijken, en daardoor valt het op dat Fred Goverde zich vooral onderscheidt door zijn uitstraling. Hij heeft de potentie om een ware chick magnet te zijn, met zijn knappe kop en gevoelige praatjes. Zo zoekt hij zijn vriendin in het publiek, verzuchtend dat het zo donker is in de zaal. Hij draagt liedjes op aan Fokko, komt naast zijn moeder staan voor een slok water, en zingt over zijn gebroken hart.

Maar als je naar Fred Goverde kijkt, dan zie je ook een stel muzikanten die ontzettend veel lol hebben in wat ze doen. Er wordt over en weer gelachen, er wordt met tamboerijnen gegooid, en er worden verhalen verteld. Bijvoorbeeld over ‘Diesel Dees’, het bandlid dat, twee koppen kleiner dan de frontman, bezonnebrild en vol enthousiasme de tamboerijn staat te bespelen. Aan hem wordt een nummer opgedragen waarin hij de rol speelt van een superheld die zijn Franse klassieker toch echt weer uit de garage moet halen.

Het is dus lachen geblazen bij deze band – schijnbaar zonder er hun best voor te doen, voeren de mannen een ware comedyshow op. Maar de muziek is ook echt goed; de melodietjes zijn catchy, de gitaren zijn hard en het samenspel is super strak. Het publiek ging er ook – in verschillende maten van enthousiasme – heerlijk in mee en er werd heel wat gesprongen, gedanst en meegezongen.

Fred Goverde

Fred Goverde

Fokko

Na zo’n fantastisch optreden voelde de komst van Fokko aan als een toetje. Zijn show zette de energie van Fred Goverde gewoon door, maar dan op de manier zoals alleen Fokko dat kan: op een droge, bijna ongemakkelijke toon. Zo begroet hij het Groningse publiek met een: “Mijn opa woonde hier. Nu zit hij in een verpleeghuis.” Fokko praat zoals hij soms zingt: snel, bijna onverstaanbaar, met grapjes waar je heel snel bij moet zijn om ze te snappen. Die humor, daar moet je van houden, maar je hoeft geen fijnproever te zijn om te genieten van zijn strakke punk en sporadische ballads.

Tijdens het romantische nummer Bij Elkaar haken mensen elkaars armen in elkaar, inclusief die van de recensent. Er hangt een broederlijke sfeer, waarbij Fred Goverde het kleine broertje is dat iedereen in de gaten aan het houden is, want hij danst en springt van links naar rechts door de hele zaal heen, als een kind zo blij. Als Fokko aan het publiek vraagt welke vijf Franse woorden er voorkomen in zijn nummer Nog Twee Weken Op De Camping is Goverde de enige die keihard het woord ‘escargots’ terugroept, en tijdens de twee akoestische nummers die Fokko speelt, zingt Fred mee uit volle borst.

Die kleine akoestische set, die had de sfeer van een huiskamerconcert, zoals Fokko die in zijn begindagen zo vaak speelde. Tijdens die twee nummers stonden hij en zijn band niet op het podium, maar in het midden van de kleine zaal, met het publiek in een cirkel om hen heen. Ze waren niet versterkt, ook Fokko’s stem niet, dus je hoorde vooral de samenzang van het publiek gonzen over de akoestische gitaarmuziek. Het voelde als één grote familiebijeenkomst, en het was prachtig. Gelukkig was er niet al te veel tijd om er emotioneel van te worden, want na het akoestische intermezzo werd de zaal afgesloten met de hardste nummers in Fokko’s repertoire. De zaal ging daarbij gigantisch uit zijn dak – en Fred Goverde nog het allermeest.  

Fokko

Fokko