Groot feest op het Boterdiep: Simplon bestaat veertig jaar! Een dergelijk jubileum moet natuurlijk gevierd worden en in samenwerking met Homebase is er voor de gelegenheid een speciale act geregeld. Niemand minder dan Antonio Hardy, beter bekend als Big Daddy Kane, treedt zaterdag in het bescheiden Simplon op. Wie Kane is, hoeven we aan geen enkele hiphopliefhebber uit te leggen. De rapper was in de golden age of hiphop, eind jaren tachtig, al een grote naam en wordt door zowel luisteraars als mede-artiesten beschouwd als één van de grootsten en een pionier in het genre. Dat belooft wat.

In en rond Simplon is de sfeer goed; iedereen heeft er merkbaar zin in. Jeugdige knapen met petjes praten buiten al luidruchtig over waarom Big Daddy Kane nog beter dan Eminem is en binnen lopen ouders rond die hun kinderen hebben meegebracht, hopend ze kennis te leren maken met de muziek van hun tijd. Want Kane is immers al een ouwe rot in het rapvak. Reeds in 1988 verscheen zijn debuut Long Live the Kane, waarna de grote namen uit de hiphopwereld constant de loftrompet over hem bliezen. Het dreigt dan ook even spannend te worden als de elektronica het vlak voor de show laat afweten. Gelukkig zijn de mannen van Homebase niet voor één gat te vangen en wordt er, overeenkomstig met de sfeer, gewoon een beetje gefreestyled op het podium om de tijd te doden.

Als de installatie weer op gang is gebracht, komen de uit Leeuwarden afkomstige The Arbees het publiek alvast opwarmen. De mannen zijn naar eigen zeggen pas op het laatste moment geboekt, maar een keuze uit armoe is het zeker niet. Het drietal kan kundig rappen, scratchen en klinkt lekker hard en lekker old skool. Qua sound haken de heren moeiteloos aan bij de klassieke hiphop van weleer. Ter illustratie: een cover van House Of Pain’s Jump Around valt totaal niet uit de toon. Prima reclame, deze show. Een mooier verjaardagscadeau had MC Ron van Beats zich waarschijnlijk niet kunnen wensen.

Maar goed, iedereen komt vanavond natuurlijk maar voor één man, en die man is Big Daddy Kane. Nadat de dj het publiek in beweging zet met wat stampende beats komt onder het geluid van Muddy Waters’ I’m A Man de grote man het podium op. Toepasselijker kan het niet, want wat een man, die Kane. De oude meester maakt meteen duidelijk nog niks van zijn oude klasse te zijn verloren. Hier staat een rapper van de oude stempel: de raps razendsnel, de flow vlijmscherp en de beats hard en sober. Een wereld van verschil met de aspecten waar de hiphop tegenwoordig juist kritiek op krijgt. Er doorheen kakelende MC’s, overdubs, uiterlijk vertoon, Big Daddy Kane doet niet mee aan zulke flauwekul. Eén man, één mic en één beat, dat is genoeg. Meer dan genoeg zelfs. Van meet af aan gaat het dak er af. Kane rapt snoeihard en steengoed en staat op het podium met een charisma waar menig moderne rapper nog een puntje aan kan zuigen.

Kane’s hele show is een ode aan datgene dat hij zelf belichaamt: de hiphop van de oude school. Zo brengt hij naast zijn eigen oeuvre nog verschillende klassiekers als bijvoorbeeld Rapper's Delight van The Sugarhill Gang ten gehore en toont tussen de nummers door zijn respect voor ‘fallen soldiers’ van de hiphop als MCA, Guru en de vorig jaar overleden Phife Dawg. Maar Kane kijkt ook vooruit. Meermaals merkt hij op dat de hiphop vanavond springlevend is en dat er zoveel jonge mensen zijn. Aan het eind vindt zelfs nog een bijzonder moment plaats wanneer de MC een jongen van zeven, die met zijn vader is meegekomen, uit het publiek pikt. Kane haalt het mannetje op het podium, is zichtbaar geroerd door zijn aanwezigheid en laat hem het laatste nummer aankondigen. Die afsluiter, grote hit Ain’t No Half Steppin’ wordt fantastisch opgebouwd en de zaal ontploft nog één keer. Dan is het plotseling klaar. Nog geen uur heeft het geduurd, en Kane had wel een toegift willen doen, maar ja: “I’m 48 years old, gotta drag my old ass to bed.” Jammer, maar na zo’n show hoor je ons niet klagen. Big Daddy Kane mag dan ouder worden, vergane glorie is hij zeker niet. Sterker nog: zo’n goeie hiphopact zie je nog maar zelden.