Het werkte een week. Een nieuwe autoradio die mooier was dan de tweedehands auto zelf, enorme boxen vanuit huis op de achterbank, volumeknop open. Totdat de accu steeds leegliep. Kwam door de radio, zeiden ze.
Ze rijdt van Groningen naar Haarlem. Probeert met minidisk en kleine boxjes nog wat te draaien, maar haar ouwe scheurbak overstemt elk geluid. Naast haar op het benzinestation stopt een grote vrachtwagen; Bon Jovi schalt over het miezerige tankstation in verbouwing. De chauffeur kijkt smalend naar haar stille oude wagentje.
Ze worstelt met het klepje van de tank. Altijd pielen met dat sleuteltje. Ze heeft een auto waarvan de ruitenwissers omhoog springen als ze op het stuur slaat. Een auto die brult als ie opstart en die inparkeren tot een krachtsport maakt. Futiliteiten. De autoradio doet het niet.
In een café in Haarlem zingt een meisje. Ze tokkelt zonder plectrum op een elektrische gitaar, heeft een vlechtje in het haar en drinkt er een kopje thee bij. Het is muziek die stilstaat, met een stem die treurt om het treuren. Het meisje zingt alsof ze zich zonder opstand of woede heeft neergelegd bij de ellende van het leven.
Terug naar Groningen. De Afsluitdijk en de nog altijd zwevende tonen van het meisje sussen haar bijna in slaap. Kornwerderzand. De sombere, troosteloze, passieve stilte wordt haar teveel. Ze zet de auto aan de kant en sluit de radio aan. Ondanks de miezerregen moeten de lichten maar uit. Dan zal die accu het wel redden tot Groningen.
Losse draadjes uit het dashboard
Van Groningen naar Haarlem zonder muziek
Losse draadjes hangen uit het dashboard. Gele, rode en zwarte snoertjes in een gapend gat. Ze had het al jaren in haar hoofd: grote boxen in de auto, raam open en vette hiphop op. Niets fijner dan autorijden met muziek. Een hand aan het stuur, de andere buitenboord. Nu heeft ze een rijbewijs en een auto met een gapend gat.