The Egos & The Little Killers: zuiplappen en schroothakkers!

New Yorkse garagepunkers en Australische kroegtijgers gaan hand in hand.

Nathalie Katgert, ,

The Egos & The Little Killers, samen in Vera. Gooi een flinke dosis alcohol en ongein in de mix en je hebt een patent avondje trashy rock'n'roll!

New Yorkse garagepunkers en Australische kroegtijgers gaan hand in hand.

Australiërs zijn droogkloten en zuiplappen. Nu ja, dat geldt natuurlijk niet voor iedere bewoner van dat continent ‘down under’, maar dat slaat zeker wel op The Egos. En,oh ja, ook op The Cosmic Psychos. De eerste punkrockgolf die Australië begin jaren ’70 overspoelde bestond eigenlijk maar uit twee bands; het magnifieke Radio Birdman uit Sydney, die met hun rauwe op New York Dolls en Stooges geschoeide punkrockleest een unieke sound ten gehore bracht. Dit dankzij de perfecte combinatie van de uit Detroit afkomstige medische student Deniz Tek op gitaar en lokale rock ’n roll held Rob Younger achter de microfoon. Tegelijkertijd kwamen de uit Brisbane aflomstige jonge helden The Saints met hun eerste single I’m stranded. The Saints weigerde zich te conformeren aan de toen heersende hierarchie van ‘passende’ kleding en gedragscodes en waren eigenlijk meteen het buitenbeentje in die eerste punkrockstorm die over Engeland, Australië en de USA raasde. Meer dan een kwart eeuw later spruit uit datzelfde gat Brisbane een balorig drietal met de naam The Onyas. Met rode oortjes van het luisteren naar de logge punkrock van The Cosmic Psychos, vergrijpen The Onyas zich met hart en ziel aan de rock ’n roll en bulderen hun boerse punk op een zware tractor door gortdroog land.Zanger/ gitarist Mad Macka slaat na Get Shitfaced With The Onyas een zijspoor in met Meanies brulboei Linkie Meanie en het resultaat is The Egos. Vanavond delen zij het podium met het uit New York afkomstige trio The Little Killers en zodra Macka zijn gitaar oppakt slechts, gekleed in superstrakke veel te kleine zwemtanga met daaroverheen een zwabberende bierbuik, weet je het weer: Australiërs zijn droogkloten en zuiplappen. Dronken als een tierelier verwelkomt Macka het verbaasd giechelende publiek en ragt vervolgens het hele Fast Swimming repertoire (het debuut van The Egos) er in een ruk door. Een klein gitaarfoutje hier en daar mag de pret niet drukken, Linkie Meanie jast er lustig op los zwetend en lachend achter het drumstel, bassiste Delene blijft cool onder alle commotie rond haar eega en leadgitarist Johnny Casino zorgt ervoor dat de ronkende gitaarmuur als een stevig blok cement overeind blijft staan. Niets nieuws onder de zon in punkrockland, wel gewoon een heerlijke bak ouderwetse herrie met een vette knipoog! The Little Killers is weer heel andere koek. Hun zelfgetitelde debuut op Crypt is er een om je vingers bij af te likken. Twaalf ruig raggende schroothakkers spuiten van het vinyl als champagne uit de fles. In een krap anderhalf uur durende set waarin zanger/ gitarist Andy nauwelijks tijd heeft voor een adempauze, worden de nummers aan elkaar gebeukt zoals The Ramones dat ook zo goed konden. Lekkere vrolijke opzwepende en zwetende songs die als rijp geplukte appels uit de boom vallen. Pats boem! Bassiste Sara, dun als een stengel en strak in spijkerbroek bast het vel van d’r polsen en drumster Kari drumt het vel dromerig maar hard van haar trommels in een simpel maar ritmisch oh zo effectief boem-tsjak ritme. Knal! Pucker up is een heerlijke meezinger, spider ronkt als een Ford Gran Torino en The Little Killers zijn cool als fuck. En, oh ja, drinken kunnen ze ook, daar in New York!