Terwijl het zonnetje buiten nog lekker schijnt richten de schijnwerpers zich binnen in Doornroosje op The Drums, dat garant staat voor een potje lekkere surfrock. Er wacht het Amerikaanse viertal een mooie en diverse groep publiek.
In sobere jaren 50-look komen de mannen op. De toeschouwers wachten rustig af. Dan klinkt een enthousiast ´Yeah Johnny, come on!´ vanuit de zaal en het singing, stringing, twanging and banging kan beginnen.
De nostalgische feel-good nummers volgen elkaar in rap tempo op, met tussendoor een beleefd ´Thank you, thank you´ van zanger Jonathan. Toch slaagt The Drums er niet in haar publiek volledig in te pakken. Aan de kwaliteit ligt in elk geval niet. De zuivere sexy stem van Jonathan nodigt uit tot mee blèren. De moves van de frontman blijven ook zeker niet onopgemerkt. De gitarist links op het podium springt er letterlijk en figuurlijk uit. Gecontroleerd zwiert hij walsachtig op en neer en gaat dan weer over in kinderlijke sprongen. De lovesong Down By The Water wordt tot in detail uitgebeeld. Dat alles zorgt voor een leuk schouwspel om naar te kijken.
Het uur, wat heet, de drie kwartier vol goede beats, getokkel en melodieuze fluitjes vliegen voorbij en de aankondiging van het laatste nummer komt dan ook onverwacht. Let’s Go Surfing, een zomers en hitgevoelig nummer, zou als afsluiter alle voetjes van de vloer moeten krijgen maar toch lukt dat niet.
Als ik na het optreden aan de gitarist vraag waar hij heeft leren dansen antwoord hij met een lach: “In a dream.” Het geeft mij een verklaring waarom het The Drums niet lukte haar publiek in te pakken en die voeten vol van de vloer te krijgen: de muziek is frivool, vrolijk en uitdagend, maar een lach ontbreekt. De strakke blik van Jonathan kan nog zo sexy zijn, je gaat er niet door springen. En dat is jammer, want zowel dit publiek als deze talentvolle band verdienen dat!