Okieson – Cupboard Full Of Things (cd) – Daan Fennema
Okiesons debuut was direct een topper in het genre. Als volslagen verrassing kwam daar ineens een schijfje tevoorschijn vol haarscherp geproduceerde, doorrookte kwaliteits-americana, en dat van lokale bodem. Met die productie zit het ook deze keer goed snor. Frontman Sebatiaan van Bijlevelt reisde speciaal naar de legendarische Beech House Studio in Nachville om de opnamens in zijn eigen studio van extra arrangement te voorzien. Een heel blik aan gastmuzikanten op strijkers, banjo en toetsen voorzien de rauwe songs van de nodige franje. En Paul Niehaus van Calexico op je plaat die een fijn stukje pedalsteel speelt is natuurlijk altijd mooi meegenomen.
Okiesons debuut was direct een topper in het genre. Als volslagen verrassing kwam daar ineens een schijfje tevoorschijn vol haarscherp geproduceerde, doorrookte kwaliteits-americana, en dat van lokale bodem. Met die productie zit het ook deze keer goed snor. Frontman Sebatiaan van Bijlevelt reisde speciaal naar de legendarische Beech House Studio in Nachville om de opnamens in zijn eigen studio van extra arrangement te voorzien. Een heel blik aan gastmuzikanten op strijkers, banjo en toetsen voorzien de rauwe songs van de nodige franje. En Paul Niehaus van Calexico op je plaat die een fijn stukje pedalsteel speelt is natuurlijk altijd mooi meegenomen.
Ten opzichte van het debuut gooit Okieson de old-timer muzikaal gesproken in een iets hogere versnelling, met up-tempo songs als Fix Me Up en Trees. Duidelijk is wel dat de composities in het algemeen wat moeilijker te behapstukken zijn dan op het catchy debuut en soms ronduit dreigen te verdwalen in een moeras van arrangementen. Het zoekende Sitting In The Sun, met flarden viool en raspende stem is daarbij exemplarisch. Titelnummer Cupboard Full Of Things zit daarentegen vrijwel direct onder je huid om vervolgens te ontaarden in een chaotische slotepisode om een nacht van wakker te liggen. Hoewel minder gestructureerd als zijn voorganger blijft als een paal boven water dat ook deze plaat van Okieson van grote (inter)nationale klasse is.
Shaking Godspeed – St (12”) – Eelco van Eldijk
Het verdient altijd een groot compliment als een band haar debuut uitbrengt op een mooie plak vinyl. Shaking Godspeed doet het en er kan geen andere conclusie getrokken worden dan dat dit een fantastisch eerste plaat is. De vijf nummers klinken warm, ruimtelijk, organisch en catchy genoeg om met gemak te overtuigen. Het geluid is perfect, mede door toedoen van producer Torre Florim (De Staat, The Mad Trist) en de mastering van Pieter ‘Pidah’ Kloos (o.a. Motorpsycho, 7zuma7). Zompig waar nodig, maar duidelijk definieerbaar tot in detail.
Leuk geintje, die lach in Alive And Well. Zo klinkt dit minialbum ook: met liefde en plezier opgenomen. Valt er niets te klagen over deze vijf nummers van het trio rasmuzikanten, verdeeld over twee zijden? Nee, helemaal niets. De groovy psychedelische rock van Shaking Godspeed is om door een ringetje te halen. Tot aan het artwork aan toe is deze productie op het piepjonge Quadrofoon label helemaal af. Chapeau!
Julien Mier – Have Courage Funny Thing (Lomek12) - Katja Linders
Muziek hoeft niet perse luid en duidelijk aanwezig te zijn om indruk te maken. Dat blijkt wel uit de release Have Courage Funny Thing van Julien Mier. Het geheel komt over als filmisch, sferich, subtiel en toch indrukwekkend. Exemplarisch voorbeeld is openingnummer Little Tootsteps. Windmills & Lantarnlights heeft een relaxte sound, en geeft een zomers gevoel, daar waar Letter To Anna gedragen wordt door een hele trage en breekbare breakbeat. At The Toar To Set The Sail valt op door de bijzonder mooie combinatie van een ijle vrouwenstem en een lage mannenstem. Het nummer is plotsklaps afgelopen.
Het album eindigt met een ware kakofonie van geluiden. De combinatie van subtiele bliepjes, een gitaar, her en der wat stemmen en vele andere subtiele instrumenten op deze release spreekt me aan. Het grote nadeel is, dat alle nummers te kort zijn. Deze bijzondere soundscapes komen nog beter tot hun recht als ze langer zouden duren. Hopelijk geeft Julien Mier zijn nummers op een volgende release meer tijd en ruimte.
Miriam Moczko – Solo (ep) – Maarten Wagemakers
Ach, hoeveel leuker zou ons werk wel niet worden als elke lokale artiest er meteen zo zou staan als Miriam Moczko. De Arnhemse singersongwriter kennen we natuurlijk al wel een beetje als toetsenist van Chicadeliq, maar het is pas op haar officiële solodebuut dat we echt een beeld van haar kwaliteiten beginnen te krijgen. En dat doet ze meteen met stijl: dit is niet zomaar een handvol probeerseltjes dat in een middag op band is geslingerd. Solo telt vijf kristalhelder geproduceerde pianoballads, smaakvol gearrangeerd met geen noot te veel.
Muzikaal gezien is ze ook meer dan de zoveelste Tori Amos look-a-like. Natuurlijk, bij sommige nummers komt het speelse spel van La Amos wel naar voren, maar Miriam Moczko weet over het algemeen wel een scherp randje in haar composities te weven. Our Borders, met zijn dwarse violen en minimalistische begeleiding had bijvoorbeeld niet misstaan op een plaat van Lisa Germano. Ook tekstueel gezien weet Miriam meteen haar eigen weg te vinden. Geen rechttoe rechtaan liefdesliedjes, maar donker gekleurde bespiegelingen over verlies en eenzaamheid. Kost die tegelijk luchtig en zwaar valt, cryptisch en troostend tegelijk. Het maakt Solo in elk geval een bijzonder interessant debuut, dat haar in één keer op de Gelderse kaart zet.
Wax ‘n’ Wane – Island Cafe (cd) – Maarten Wagemakers
Party like it’s 1999? Je kunt er bij het officiële debuutalbum van Wax ‘n’ Wane eigenlijk niet omheen: Island Cafe is één grote liefdesbrief aan de breakbeatgeïnspireerde dance van rond de eeuwwisseling. Het Nijmeegs/Eindhovense viertal kijkt nostalgisch terug naar de hoogtijdagen van Groove Armada, Kosheen, Goldfrapp, Republica en Breakbeat Era, en voelt zich als een vis in het water in hun kielzog. Verwacht ook geen radicale varianten op de welbekende formule: Wax ‘n’ Wane zet haar breakbeats vooral in om nachtelijke dansvloeren te vullen. Hier en daar een scherp gitaarrandje, een handvol scratches, weinig afleidende teksten, een opzwepende opbouw: echt origineel is het niet, maar effectief is het wel degelijk.
Goed, soms slaan ze iets te ver door met hun heldenverering. Zo is er in No Angel een ietwat opzichtige poging om het stemgeluid van Lou Rhodes (Lamb) na te bootsen, en ligt de ‘Ray Of Light’-draai die ze geven aan Tattoo er ook iets te dik bovenop. Ze weten daarentegen weer wel weg te komen met de zoveelste sample van Sweet Dreams, al heeft eindresultaat Right Inside meer weg van een aanstekelijk pompende remix van de Eurythmics klassieker dan van een eigen compositie. Het ontbreekt de band wellicht nog wel aan een eigen smoel; daarvoor is het nog te veel een amalgaam van invloeden. Island Cafe zit echter goed in elkaar, en zelfs thuis op de bank is het moeilijk stilzitten bij het retro-dansvloergeweld van Wax ‘n’ Wane. Een prima visitekaartje om ze een keer live aan het werk te zien, lijkt me.