Voordat de Britse melkmuilen acte de présence komen geven, mogen The Feromones de boel aftrappen. Dat deze Weertenaren wel wat kunnen, wordt al na de eerste nummers duidelijk. De band bestaat uit vier capabele muzikanten en weet haast achteloos van het ene op het andere moment over te schakelen naar verschillende genres. Zo passeren een paar Editors-achtige nummers de revue, maar zijn ook invloeden van The Bravery en zelfs Eurythmics vertegenwoordigd.
Razendknap, maar deze kameleontische eigenschappen zijn tegelijkertijd de zwakte van The Feromones. Het viertal bulkt van het talent, doch weet dit nog niet te kanaliseren tot een eigen sound. De wetenschap dat hun cover van ‘Sweet Dreams’, met daarin op clevere wijze de teksten van Interpols ‘Length Of Love’ verwerkt, na afloop het meeste is blijven hangen, zegt wat dat betreft genoeg. The Feromones zijn nog op zoek naar hun eigen identiteit, maar dat is geen zonde. Deze jonge honden komen er wel.
Hoewel al enkele jaartjes verder, verkeren The Rakes in een soortgelijke identiteitscrisis. Waar hun succesvolle debuutalbum ‘Capture/Release’ bol stond van de aanstekelijke, door hoekige gitaren gestuurde postpunk, verkennen de Britten op de wat lauwtjes ontvangen opvolger ‘Ten New Messages’ hun grenzen. Plotseling maken The Rakes nummers die langer dan drieënhalve minuut duren en wordt er zelfs gebruik gemaakt van een rapper. Helaas gaat dit dikwijls ten koste van het enthousiasme van de eerste plaat. Het resultaat is een album dat na een sterk begin langzaam wegzakt en zich verliest in zijn eigen experiment. Live hoeft dit geen probleem te zijn, maar in het geval van The Rakes moet dan wél alles kloppen. En dat blijkt in Doornroosje niet het geval.
Het vijftal, waarvan vooral het zingende geraamte Alan Donahoe in het oog springt, besluit te starten met de twee podiumknallers ‘Terror!’ en ‘Retreat’. Een aanpak die elders overal zijn vruchten afgeworpen zou hebben, maar niet bij het doorgaans apathische publiek in Doornroosje. Dat ook de geluidsman het deze avond bijzonder moeilijk heeft, draagt niet bepaald bij aan het verwezenlijken van het feestje dat het optreden van The Rakes zou moeten zijn. Het duurt dan ook lang voordat het kleine groepje eencelligen dat na een tijdje uit arren moede maar tegen elkaar aan begint te botsen, gevolg krijgt. De band heeft dan de eerste tonen van doorbraaksingle ’22 Grand Job’ ingezet en er ontstaat, tot vreugde van Donahoe, zowaar een bescheiden pitje.
Toch zal het publiek nooit helemaal loskomen. Daarvoor is het spel van The Rakes te slordig, het geluid te wisselvallig en de stem van Donahoe te onvast. Als Popeye die wanhopig op zoek is naar zijn spinazie, zoekt het kwintet radeloos naar nieuwe middelen om het publiek over het dode punt heen te helpen. Dat lukt slechts mondjesmaat. Krakers als ‘Open Book’ en ‘The World Was A Mess But His Hair Was Perfect’ redden de show, maar kunnen niet camoufleren dat de band op deze avond op verschillende fronten tekortkomt. The Rakes hebben nog te weinig body. Popeye had met dit probleem wel raad geweten.