Poëzie heeft nog steeds een beetje een suf imago, aldus dichter en songwriter Vincent Corjanus. Met zijn Rock-'n-Roll Poetry tour probeert hij woordkunst een stukje aantrekkelijker te maken. “Veel mensen vinden poëzie maar saai,” zegt Corjanus tijdens zijn optreden in de bibliotheek van Sleen. “Dat is natuurlijk niet zo, anders was ik er al lang mee gekapt.”

Voor zijn optreden kondigt Dineke Meijering de jonge poëet aan. Ze refereert hierbij naar het thema ‘rebellen en dwarsdenkers’ van de Boekenweek, ter ere waarvan Corjanus optreedt in de bieb. Meijering noemt dat poëten zeker onder de categorie ‘dwarsdenkers’ vallen. Daarnaast sprak de manier waarop Corjanus muziek en dichtkunst aan de man wil brengen haar wel aan.

Het is de eerste stop van een gloednieuwe tour door het hele land – maar niet echt in Brabant, tot opluchting van een grappende Corjanus. De rode draad van zijn nieuwe tour is een fotoboek, waarbij zowel de liedjes als de gedichten foto’s zijn uit zijn 24 jaar. “Ik beschouw mijn gedichten als foto’s,” legt Corjanus uit, “als ik een bundel oppak, ben ik altijd weer terug op de plek waar ik het gedicht heb geschreven.”

Hoewel de gedichten getuigen van de oude ziel van Corjanus, focussen we ons voornamelijk op de nummers die hij in zijn show speelt. De nummers van Corjanus zijn muzikaal eenvoudig en bevatten niet meer akkoorden dan een gemiddelde kampvuurgitarist onder de knie heeft. Dat is geen verwijt: zo rusten veel genres op een principe dat de boodschap belangrijker is dan de muziek, iets dat bij de soms zware thema’s van Corjanus zijn nummers uitermate goed werkt. Daarnaast weet hij de belangrijke passages en stemmingen goed uit te beelden met hulp van ingetogen of juist uitvoerig gitaarspel.

‘Hotel Weemoed’ is een sterk nummer aan het begin van de set. Het liedje is onderdeel van een afslag richting wat elektronischer geluid, waarvan ‘Dansen’ een ander voorbeeld is. Met hulp van een iets vunziger geluid weet hij de akoestische uitvoering hetzelfde karakter te geven als de uitbundige tegenhanger. De herhaling van akkoorden in combinatie met het kleine effect eroverheen resulteert in een bijna hypnotiserende begeleiding voor Corjanus zijn woorden – die, zoals de titel al doet vermoeden, behoorlijk deprimerend zijn in ‘Hotel Weemoed’.

Tussendoor neemt Corjanus de tijd om zijn helden te eren met verschillende anekdotes. Zo komt de eeuwige nachtburgermeester van Rotterdam voorbij met een eerbetoon, maar ook Barry Hay en Frank Boeijen. Laatstgenoemde is een grote inspiratie voor Corjanus, die met een brede glimlach vertelt over een avond in de kroeg waar zijn voorbeeld hem ietwat gekscherend ‘de zoon die hij nooit heeft gehad’ noemde. In dat geval valt de appel niet ver van de boom: de jonge dichter en songwriter heeft qua zangtechniek wel wat weg van het Nederlandse icoon. Daarnaast heeft Corjanus al de stage presence van een oude rot: geheel gekleed in zwart staat hij met zoveel gemak voor publiek dat het lijkt dat hij het al sinds de jaren 80 doet. (Toen hij dus ongeveer -13 was.)

Onder begeleiding van het orkest van stromende regen (“Daar kan het metropool niet tegenop!”) vult hij de bijna anderhalf uur in de bieb, met als toetje het energieke ‘Regenboogbloemen’ waarbij het publiek gevraagd wordt om te staan. De participatie is hoog, mede omdat het publiek duidelijk gecharmeerd is door Corjanus. Het is de afsluiting van een avond waarbij Corjanus heeft geholpen om het imago van poëzie iets te verbeteren, maar vooral is het een bewijs dat Corjanus ook buiten de bieb interessant zou zijn qua programmering.