Haagse PopWeek 2009; dinsdag 20 oktober

Een rustige zesde dag van Haagse PopWeek

Peisam Tsang, Jessica de Korte en Remco van der Ham | Foto’s: Ramond Jaggessar en Peisam Tsang ,

Maar dan de helft van de Haagse PopWeek zit er alweer op, nog maar vier dagen te gaan. De dinsdag was met ‘slechts’ drie bands op drie locaties een wat rustigere dag dan de andere dagen. So What, Remmelt, Muus & Femke en Blended Culture hadden in ieder geval geen gebrek aan publieke belangstelling. Op alle locaties was het lekker druk.

Een rustige zesde dag van Haagse PopWeek

Meer dan de helft van de Haagse PopWeek zit er alweer op, nog maar vier dagen te gaan. De dinsdag was met ‘slechts’ drie bands op drie locaties een wat rustigere dag dan de andere dagen. So What, Remmelt, Muus & Femke en Blended Culture hadden in ieder geval geen gebrek aan publieke belangstelling. Op alle locaties was het lekker druk.

Dichter bij de deur spelen kan bijna niet. So What staat vanavond akoestisch in een volgepakt restaurant Basaal. Nou ja, akoestisch, semi-akoestisch dan, want er worden ook wat gitaren ingeplugd. Het lijkt wel een scène uit een Peter Greenaway-film, het rechtergedeelte van het restaurant straalt decadentie, opgedofte mensen aan het eten aan mooie opgemaakte tafeltjes, terwijl de linkergedeelte volgestouwd is met fans van de band. Zittend op de grond, staand, dan wel hangend over een opeengestapeld tafeltje; Basaal is niet zo groot. Als het publiek binnenkomt, moet deze oppassen niet al te ver de deur open te zwaaien, anders knal je deze recht in het gezicht van bassist Vincent. Drummer Joeri kent het gevoel, door passerend publiek krijgt hij een mep van de microfoon. Tijdens cover ‘Dakota’ van The Stereophonics krijgt zanger Bram een telefoontje. Het is een interview met FunX, iedereen mag even hard gillen richting de urban muziekzender. Dan vervolgt So What de een uur durende set met gitarist Alex verscholen achter Bram.

Er is een primeur, Joeri speelt voor het eerst en publique op gitaar en samen doet de band een nieuw nummer. Op dit nieuwe nummer na zijn de bandleden niet echt verrassend. Wat de muziek betreft verschilt het niet veel van een normaal versterkt optreden. De verwachting is een andere interpretatie van de liedjes, maar met weglating van enkele stukken, worden de nummers bijna exact zo gespeeld als de versterkte versie. Bij akoestisch kan je elkaar zoveel de ruimte geven dat je de nummers een geheel andere twist kan aanmeten. Dit is jammer genoeg niet het geval. Durf een liedje uit te spinnen of ga spontaan een jam beginnen, zonder vast te houden aan de reguliere opbouw van het nummer. Toch is het een mooi begin om meer akoestisch te spelen. We kijken uit naar meer akoestische dan wel versterkte optredens van So What. Als na het laatste nummer iedereen tevreden richting huis vertrekt, blijft in Basaal alleen de geur achter van dampend zweet. (PT)

Het is propvol in De Oude Mol. Remmelt, Muus & Femke trekken zo te zien een gevarieerd publiek; jongeren, vijftigers, sjieke blousjes, spijkerbroeken. Door de sigaretten- en sigarenwalm vallen ergens achterin de drie muzikanten te ontdekken. “Ja”, zegt Thijs Muus door de microfoon, “Femke moet oppassen dat ze mijn gitaar niet tegen zich aankrijgt en ik dat mijn gitaar niet wordt beschadigd.” De sfeer is al meteen goed. Het is wat rumoerig, maar niemand stoort zich daaraan. Tijdens het nummer ‘Sad man’ is het zelfs stil en als over een lelie gezongen wordt, fluiten heel wat luisteraars mee. De zachte, lieve, soms ietwat rauwe, stem van Femke trekt de aandacht, net als stiekem haar glimlach doet. Natuurlijk is dit vaker gedaan, meerstemmige zang met gitaar à la Crosby, Stills, Nash & Young of Simon & Garfunkel, maar Remmelt, Muus & Femke doen het erg goed. Hun stemmen passen prima bij elkaar én het is ook leuk om naar te kijken. Want ze hebben er duidelijk heel veel plezier in, evenals het publiek. (JK)

Afsluiter van de avond is Blended Culture. In de Havana is het lekker druk als de Haagse reggaeformatie begint te spelen. Het is een drukke boel op het podium; een drummer, percussionist, bassist, twee gitaristen, twee toetsenisten en zo’n vier vocalisten die elkaar afwisselen. Overdaad schaad, luidt het spreekwoord, en dat gaat ook hier op. De twee toetsenisten en de twee gitaristen spelen bijna continu dezelfde partijen en voegen daardoor weinig nog niets aan elkaar toe. Hier kan veel meer uitgehaald worden, of speel gewoon met één toetsenist en één gitarist. Maar dat is nog niet eens het ergste, want Blended Culture maakt zich schuldig aan een onstrakke ritmesectie. Een doodzonde voor een reggaeband, waar alles draait om een strakke groove. Anders stelt het gewoon erg weinig voor. (RH)