Raadslid Joris Wijsmuller van de Haagse Stadspartij is een politicus met hart voor kunst en cultuur. Hij vindt dat nieuwe initiatieven, zoals muziekfestivals en cross-over festivals met muziek, literatuur en kunst, de kans moeten krijgen ergens spontaan te ontstaan en van daaruit te groeien. Te strenge regels en voorschriften dreigen dit zogeheten broedplaatsenbeleid te doorkruisen.
“Het broedplaatsenbeleid dat Den Haag van het begin af aan heeft gehanteerd heeft alles te maken met de waarde die de gemeente hecht aan plekken waarop een laagdrempelige manier jongeren met cultuur bezig kunnen zijn. Dat speelt zich vooral in kraakpanden af,” weet Joris. Hij is wat dat betreft ervaringsdeskundige. “Mijn politieke leven is begonnen in De Blauwe Aanslag.” Dat was een groot, inmiddels gesloopt kraakpand, een oude fabriek, waar veel op cultureel en muziekgebied tot bloei is gekomen. “ik heb er gewerkt en gewoond. Ik heb er onder meer exposities en feesten georganiseerd en als timmerman gewerkt. Ik hield me altijd bezig met onderhandelingen met de buurt en de gemeente. Daaruit is mijn politieke functie voortgekomen.”
Joris is nog steeds nauw betrokken bij dergelijke activiteiten. Grijnzend toont hij een vage stempel op zijn hand. “Van een punkconcert eergisteren in een kraakpand in Scheveningen,” legt hij uit. Dan, weer serieus, vervolgt hij: “In de praktijk worden in stedelijke ontwikkelingen dat soort plekken stelselmatig genegeerd en kapot gemaakt. Na vier jaar trekken en sleuren heeft het college van burgemeester en wethouders eindelijk een begin gemaakt met het broedplaatsenbeleid. Daarvoor is zelfs geld gereserveerd: acht ton per jaar.”
Een druppel op de gloeiende plaat: “Dat geld is voor de eerstkomende paar jaar al op. Het is in een pand gestoken bij de energiefabriek in de Constant Rebequestraat. Op zich goed dat daar een broedplaats is, maar zo worden de andere broedplaatsen genegeerd.” En dat zijn er nogal wat: “De Miefabriek aan de Houtzagersingel, de garage op de hoek van de Zuidwal, de Illusie in de Casuaristraat, Quartair aan de Toussaintkade en De Vloek naast de Norfolkline in Scheveningen. Daar kun je ook heerlik eten. Dan heb je ook nog ’t Binnenhof, dat zit tijdelijk in Villa Ockenburg en, aan de grens tussen Den Haag en Nootdorp, de voormalige vliegtoren Ypenburg.”
Al deze plekken zijn aangewezen op het broedplaatsenoverleg, stelt Joris. “Dat vindt ongeveer een keer per maand plaats. De gemeente biedt initiatieven een luisterend oor. Maar daar komt in de praktijk weinig van terecht, vindt Joris. “Door achterlijke repressiebeleid drukt de politiek allerlei initiatieven de kop in omdat er geen vergunning voor wordt afgegeven.” Dat repressiebeleid moet stoppen: “Als de overheid broedplaatsen waardeert, maar zich zorgen maakt over de veiligheid, is overleg de beste weg om te komen tot een verbetering en oplossing. Tot nu toe is daar helaas geen sprake van.”
Ook in de stedelijke planontwikkelingen wordt het broedplaatsenbeleid nog steeds niet serieus genomen, stelt Joris. “De gemeente gaat bijvoorbeeld het pand aan de Casuaristraat overnemen van de Rijksgebouwendienst. Voorwaarde is dat het leeg wordt opgeleverd. Dat betekent dat de bewoners eruit ometen en activiteiten moeten stoppen, hoewel de gemeente zelf nog helemaal geen concrete plannen heeft.” Gelukkig heeft Stroom, een instantie die bijzondere culturele activiteiten organiseert en stimuleert, zich in de strijd geworpen. “Ik denk dat het nu zo’n vaart niet gaat lopen en dat de activiteiten tijdelijk kunnen worden ondergebracht bij Stroom en dus kunnen blijven.”
Ideaal is het broedplaatsenbeleid dus nog lang niet. “ Ik wil een stap verder: er moet een structurele oplossing komen. Met als uitgangspunt dat gekeken wordt of initiatieven die hun bestaansrecht hebben bewezen gehandhaafd kunnen blijven. In dat gebied wil de gemeente een cluster van universitaire activiteiten hebben. De Illusie heeft een heel belangrijke functie voor conservatorium- en kunstacademiestudenten en voorziet in een vraag naar een spannend uitgaansleven.”
Broedplaatsenbeleid gemeente Den Haag biedt te weinig ruimte aan nieuwe initiatieven
‘Wat zijn bestaansrecht heeft bewezen, moet kunnen blijven’
Raadslid Joris Wijsmuller van de Haagse Stadspartij is een politicus met hart voor kunst en cultuur. Hij vindt dat nieuwe initiatieven, zoals muziekfestivals en cross-over festivals met muziek, literatuur en kunst, de kans moeten krijgen ergens spontaan te ontstaan en van daaruit te groeien. Te strenge regels en voorschriften dreigen dit zogeheten broedplaatsenbeleid te doorkruisen.