Zaterdag in het Valkenbergpark. Waar het nog bijkomen is van de vrijdag, dendert vandaag de volle breedte van het programma voorbij: lokale helden, landelijke smaakmakers en een paar verrassingen die je niet zag aankomen. De zon breekt door en de line-up schakelt zonder moeite van dampende gitaren naar dansvloerpop. Het park voelt eerder als een festivaldorp dan als een stadspark.

De Vlaamse Alice Mae trapt de dag af met een set die balanceert tussen rock en singer-songwriter. Poprock is misschien het meest passende label, maar het optreden is zeker niet gladgestreken. Haar stem schuurt net genoeg om onder je huid te kruipen, zonder ooit lelijk te worden. Geen bravoure, wel een zekere nonchalance die het publiek juist aantrekt.

Ze schakelt moeiteloos van breekbare pianopop naar felle rockuithalen. Het enthousiasme spat eraf: dit is haar eerste show over de grens.

Suus neemt daarna het podium over. Zij kiest voor een lichtere, zoetere sound dan haar Vlaamse voorganger, maar schuwt de serieuzere thema’s niet. In haar vrolijke songs zitten genoeg rafelrandjes om je bij de les te houden. Samen met haar vijfkoppige band, waaronder twee achtergrondzangeressen staat ze overtuigend op het podium, waarbij de extra stemmen het optreden extra dynamiek geven.

Dan is de Main voor de Wodan Boys, het viertal dat zichzelf met trots “luidruchtige grootbekken” noemen. Het is punky rock die gromt en stuitert, met riffs die door je middenrif beuken en een tempo dat geen seconde inzakt. De discografie van Wodan Boys kent inmiddels drie ep’s en een album getiteld 'Godspeed a Go Go'.

De Hagenezen van Wodan Boys gooien Breda Barst meteen in een overdrive. Hun gruizige rock ’n roll doet denken aan Eagles of Death Metal, maar dan met een flinke Haagse branie erdoorheen. Frontmannen Thomas (Niko, Soul Sister Dance Revolution) en Mikkie B (Taymir) wisselen gitaarvuur en zangpartijen soepel af, alsof ze geboren zijn om op elkaars vonken te teren.

De ritmesectie, Timo en Olivier, beter bekend van Son Mieux, houdt het allemaal strak in het gareel, maar nooit te braaf. Hun bas en drums stampen als een losgeslagen machine, waardoor het publiek nauwelijks stilstaan kán. Breda Barst krijgt een optreden dat brult, gromt en tegelijkertijd knipoogt. Wodan Boys laten zien dat ze niet gekomen zijn om te overtuigen, maar om te veroveren.

Long Fling klinkt precies zoals je zou verwachten van een samenwerking tussen Pip Blom en Willem Smit, de frontman van Personal Trainer: slacker-indierock die nergens haast heeft, maar ondertussen wel alles meesleept. Gitaren die nonchalant doorrammelen, zang die klinkt alsof er net zo goed een biertje in de hand kan zitten.

Het publiek krijgt een band die zichtbaar lol heeft in het samen spelen. Pip en Willem vullen elkaar aan: zij scherp en melodieus, hij losjes en soms half spottend. Het werkt.

Halverwege volgt er een verrassende wending: een country-ballad die compleet uit de toon lijkt te vallen, maar juist daardoor blijft hangen. Het voelt als een ironisch uitstapje en tegelijkertijd als bewijs dat Long Fling geen zin heeft om zich in één hoek te laten drukken.

Dan naar de overkant voor Dead Duck. Donkerder wordt het vandaag niet. De band mag dan lokaal zijn, de band komt uit Breda zelf, hun geluid klinkt groots en meeslepend. Shoegaze met een klodder post-rock: dromerig, aardedonker, maar met een onderlaag van spanning die blijft jeuken. Hun EP 'Love Is Winding' stond al vol nummers waarin je verdwaalt, live vullen ze daar moeiteloos de tent mee. Dead Duck laat zien dat thuisvoordeel niet betekent dat je achteroverleunt, maar dat je juist nóg harder moet zweten.

Zware metalen komen van Bloed, een metalband uit Oostende die zich tegoed doet aan experimentele industrial metal. Bloed is het familiebedrijf van de broers Toon en Tuur en zus Fieke Soete, niet te verwarren met de Amsterdamse metalband met dezelfde naam. Hun debuutalbum is nog in de maak, maar hun singles beloven veel. De debuutsingle 'Neus' kreeg snel een vervolg met 'Doop', 'Rijk' en 'Druk'. De titels van de songs zijn kort maar krachtig, de uitvoering is bloedserieus, tot in detail uitgewerkt. Doordenderende riffs worden aangevuld met een laag noise en wisselde tempo's.

Op het podium zijn ze compromisloos: rauw en strak. Hier geen luchtige praatjes, maar een muur van geluid waar je óf door meegesleurd wordt óf bij de bar blijft hangen. 

Op de Future Stage staat Novel, misschien wel de grootste verrassing van de dag. Vanaf de eerste noot grijpt ze je vast met een stem die onmiskenbaar doet denken aan Alanis Morissette; krachtig, breekbaar en altijd op het randje van uitbarsten. Dat is geen slechte referentie; integendeel, Novel bewijst dat ze dat niveau makkelijk aankan en er haar eigen draai aan geeft.

De songs zijn tot in de puntjes uitgewerkt. Je hoort dat hier geen bandje-in-de-maak staat, maar een act die haar schoolbandfase mijlenver achter zich heeft gelaten. De bandleden, zorgvuldig bij elkaar gezocht op de Rockacademie, spelen strak en gedreven. Ze geven de muziek precies dat extra laagje urgentie waardoor alles nog groter klinkt.

Wat Novel onderscheidt, is de combinatie van vakmanschap en emotie. Elk nummer voelt alsof het rechtstreeks uit haar dagboek komt, maar dan vertaald naar een Main Stage-waardige sound.

Future-stage afsluiter Noire Antidote trekt Breda Barst het duister in. De producer strooit met industriële beats, zware synths en visuals die meer nachtmerrie dan droom zijn. Het is beklemmend en meeslepend tegelijk: een soundtrack voor een rave in een verlaten fabriekshal. Niet voor iedereen even toegankelijk, maar wie zich overgeeft, ontdekt een hypnotische show die nog lang nadreunt.

Waar Bloed het duister opzoekt, trekt The Grand East juist alle registers van chaos en plezier open. De band laveert tussen garage, synthrock en 80’s popreferenties. Hun album 'Floor = Lava' ademt al die energie, maar live gaat het pas echt los. Niet gek dat ze ook een liveregistratie op vinyl hebben uitgebracht.

Funk en rock botsen op elkaar, de groove is onontkoombaar en de vloer trilt alsof er een aardbeving door het Valkenberg raast. Het klinkt ruw en ongepolijst, maar tegelijk warm en oergezellig.

Frontman Arthur Akkermans is de ultieme entertainer: na elk nummer gaat er een kledingstuk uit, al houdt hij gelukkig zijn broek aan. Hij slingert met zijn microfoon alsof het een lasso is, klimt tot aan de top van het podium en stuitert van links naar rechts zonder een moment zijn energie te verliezen. Het publiek krijgt geen seconde rust; The Grand East zuigt iedereen mee in hun losgeslagen universum.

Afsluiter Prins S en de Geit zet daar nog een dikke laag absurdisme bovenop. Hun electropop is kinderlijk en cynisch tegelijk, met teksten die net zo goed een kleuterklas als een therapiesessie konden ontsproten zijn. Album 'Partijtje' balanceert tussen theater en dansvloer, en dat is live niet anders: rare dansjes, slimme ironie, een refrein dat ineens je hersenpan uit hakt.