“Als iedereen rechts gaat, ga ik links” heb ik je in eerdere interviews horen zeggen. Waarom?
“Ik ben altijd een buitenbeentje geweest. Toen ik klein was en nog in Kameroen woonde, had ik al sterk het gevoel dat ik de wereld in wilde en iets wilde verkondigen. Ik opereer vanuit Gods liefde en er is niets dat me kan tegenhouden. Ik voelde toen ik heel jong was al dat mijn roeping ligt in de muziek en hoewel sommige mensen er geen vertrouwen in hadden dat het me zou gaan lukken, heb ik toch doorgezet en dat doe ik nog steeds.”
Waar komt die overtuiging vandaan, denk je?
“Omdat ik me met kunst bezighoud, speelt de vraag wat ik uiteindelijk achterlaat een grote rol. Is het goed genoeg en heeft het mensen geïnspireerd? Voor mij is dat zo belangrijk, dat ik me niet wil laten beïnvloeden door mensen die zeggen dat ik het niet kan. De kracht van mijn geloof zorgt ervoor dat niets me kan tegenhouden. Natuurlijk ben ik weleens onzeker, maar ik weet uiteindelijk heel goed wat ik wil. Op het moment zelf ben ik er soms niet zo zeker van, omdat ik zoveel keuzes moet maken. Along the way ben ik soms niet goed genoeg. En ik kom natuurlijk mensen tegen die het niet zien zitten. “Je kunt helemaal nog niet zo goed gitaarspelen en zingen, wat doe je?” Het is belangrijk om dan door te zetten, want ik weet wat ik kan en hoe hard ik elke dag oefen.”
Hoe komt dat tot uiting in je muziek?
“Dat rebelse zit een beetje in de stromingen waar ik me mee bezighoud. Alternatieve pop, jazz, late seventies soul: ik hou niet voor niks van die richtingen. Het zit duidelijk in jazz; je weet nooit precies wat komen gaat. Dat prikkelt me, zet me aan tot denken. En ik hoop dat mijn muziek dat doet bij anderen. Tegelijkertijd wil ik een fijne sfeer neerleggen. Ondertussen weet ik wel wat ik met mijn muziek wil overbrengen.”