1 januari 2001. Volendam wordt opgeschrikt door een afschuwelijke brand, waarbij veertien bezoekers van café De Hemel overlijden en bijna tweehonderd verminkt worden door het vuur. In de nasleep staat de veertienjarige Kees Veerman - tegenwoordig bekend als Case Mayfield - voor het eerst van zijn leven op het podium. Hij zingt er een lied van Jackson Browne. "Ik had nog nooit een noot gezongen, maar iets in me zei dat ik dat moest doen", vertelt de zanger nu. “Het klinkt heel luguber, maar je hoopt dat mensen iets van zo’n moment vast houden. In je rouw kom je zo dicht bij de kern, bij het leven zelf."
Case Mayfield: "Ik wil bloed zien"
Singer-songwriter wil het systeem breken
Hollandse Nieuwe van de maand Case Mayfield hield lange tijd het liefst geheim dat hij uit Volendam komt. Nu weet hij dat het hem ook gevormd heeft, als mens en als songschrijver.
Singer-songwriter wil het systeem breken
"Mijn zus was in het café", vertelt Mayfield. "En een paar oudere vrienden. In Volendam kent iedereen elkaar wel min of meer. Mijn zus heeft geluk gehad, ze lag onderaan. Ik weet nog goed dat we een telefoontje kregen. Er was een brandje en we moesten er heen. Toen we er aankwamen waren er nog geen hulpdiensten. We zagen lijken op straat lopen, mensen met wit vel dat van hun armen hing. We hebben mijn zus gevonden en naar een soort clubhuis gedragen waar slachtoffers opgevangen werden."
Cliniclown
Case Mayfield speelde de afgelopen jaren vreselijk veel. Vijf keer per week, verklaart hij. Van huiskamer tot cafés tot festivals, overal dook hij op. Hij speelde altijd in zijn eentje, met akoestische gitaar. Al is hij daar inmiddels wel een beetje klaar mee. “Op een gegeven moment wordt het een truc. Ga maar zitten en speel je depressieve meuk, wij klappen wel. Hoe meer ik speel, hoe minder ik het concertpubliek begrijp. In het begin was ik de underdog, maar gaandeweg kwamen er steeds meer mensen speciaal voor mij. Nu ik het spelen onder de knie heb, zie ik hoe cru mensen soms kunnen zijn. Ik stond laatst in het voorprogramma van Macy Gray, dat was enorm goed voor mijn ego, want ik werd volledig de grond in geboord. Mensen lopen voor je langs en kijken je aan alsof je een stuk stront bent. Het is soms lastig dat mensen van jou verwachten dat je ze als een soort Cliniclown gaat entertainen.”
De komende tijd richt hij zich dan ook op iets heel anders. Onlangs nog plaatste hij een EP op zijn Bandcamp, maar nu gaat hij een album opnemen met een band, met daarin de drummer van Cosmic Carnival, plus drie Volendamse veteranen die tot vorig jaar nog een dubreggae trio vormden. “Die mannen hebben de rust in zich die ik nodig heb. Ze zijn gewend aan dynamiek. Ik heb al vaak met ze gejamd, het zijn wijze, fijne mensen zonder ego. Ze accepteren het als een 24-jarige ze vraagt iets te doen. Met hun eigen band zijn ze nooit zo ver gekomen als ze verdiend hadden, ik geloof dat ze één keer in Paradiso gespeeld hebben. De een is timmerman, een ander stukadoor, zwaar werk. Mijn droom is dat ik ze ooit op kan halen met het busje en ze niet meer naar het werk hoeven.”
Belastinggeld
Zwaar werk is de normaalste zaak voor Volendammers. Ook voor Mayfield’s vader, over wie hij het liedje You Sure Lost Some Weight schreef. “Mijn vader heeft geen kanker en hij heeft niet in het leger gezeten”, vertelt hij over het liedje, “maar ik vind wel dat hij ernstig ziek is. Hij werkt zichzelf dood zodat ik brood kan eten. Hij offert zijn leven op voor zijn gezin en geniet zelf niet. Zijn lichaam breekt langzaam af, het stopt er gewoon mee. Op een gegeven moment moest hij een kunstheup, daarna kreeg hij reuma. En ondertussen gewoon doorwerken, want er moet brood op de tafel. Als je ziet wat dat met hem doet, dan wil je het systeem vernietigen. Het klopt niet dat ik veel meer geld verdien dan hij met iets waar ik amper moeite voor hoef te doen. Ik heb het gevoel dat ik op dit moment op 18% van mijn mogelijkheden speel. Als ik in een café speel, krijg ik 100 euro, als ik in een museum speel 800, van het belastinggeld dat mijn vader betaalt. Ik ben er op uit om dat neer te halen. Hoe weet ik nog niet, maar het gaat kapot.”