In de gerestaureerde voorkamer van het statige grachtenpand van Mojo in Delft vertelt Lowlandsdirecteur Eric van Eerdenburg hoe de opmerkelijke boeking tot stand kwam. Een kleinere tent op het festival was ondenkbaar. ‘Hans Teeuwen is natuurlijk een jaar of vijf niet op de comedypodia te zien geweest. Onze comedyprogrammeur vertelde me dat Hans Teeuwen weer shows ging doen, moesten we dat in het Juliet Theater doen?’ Voor zo’n populaire artiest vond van Eerdenburg die tent veel te klein. ‘Hij heeft bij zijn laatste show geloof ik acht keer de HMH uitverkocht, en ook zijn nieuwe tournee is in een mum van tijd uitverkocht. Toen dacht ik, nou, laten we het maar een keer proberen. De Alpha. Het is natuurlijk een trend die je in Amerika, Engeland en ook hier in Nederland wel ziet. Comedians worden op de grootste podia geprogrammeerd. In Nederland staat Najib Amhali in de Ziggo Dome, Hans Teeuwen in de HMH, als we dit in de Juliet doen moeten we drie dagen lang achter elkaar vier shows per dag doen. Dat kan niet. Dus besloten we één grote show te doen. We hebben hem een voorstel gedaan, daar heeft hij ja op gezegd. Ik vind dat heel moedig, want het is natuurlijk best een uitdaging om voor een staand publiek, in deze getalen, op te treden. Ik denk dat het toch wel 20.000 man zullen zijn. Maar hij doet het, hij durft het, en ik denk dat hij het ook kan.’
The Bigger Picture: comedians op de allergrootste poppodia
Hans Teeuwen in de Alpha, Louis C.K. in de Ziggo Dome
Comedy is al jaren een onderdeel waarop Lowlands zich onderscheidt ten opzichte van andere grote festivals. In de Juliet, de theatertent hebben bijna alle grote namen uit de Nederlandse comedy wel gestaan. Maar dit jaar gaat het anders. Voor het eerst staat er een comedian op het hoofdpodium. Dat kon er maar 1 zijn: Hans Teeuwen. Buitenlandse comedians worden in de grootste zalen van Nederland geboekt, Amy Schumer, Jimmy Carr en Louis C.K. spelen voor duizenden toeschouwers. Waar komt deze trend vandaan, en zet deze door?
Louis C.K.
Ondanks groeiende belangstelling voor comedy in Nederland, die zich uit in de boeking van Amerikaanse topkomieken in de grootste zalen, acht van Eerdenburg de kans klein dat iemand als Louis C.K. op Lowlands zal worden geboekt. ‘Louis C.K. is natuurlijk zo exclusief, als hij dan naar Nederland komt kan hij financieel gezien veel beter de Ziggo Dome doen. Maar ik denk dat er in Nederland een aantal comedians zijn die het kunnen, Najib bijvoorbeeld, en als die dat zouden willen, ook een zeer belangrijke factor, dan sluit ik niet uit dat we dat meer gaan doen.’
Dolf Jansen
Teeuwen is dan wel de eerste comedian die op het hoofdpodium in Biddinghuizen staat, de man die verreweg het vaakst op Lowlands te zien was is Dolf Jansen. In zijn werkkamer aan de Amstel vertelt hij hoe het is om als cabaretier op zo’n groot festival te staan.
‘Op Lowlands heb ik nog nooit mijn normale programma gespeeld. Ik heb altijd iets gemaakt, een uur, speciaal voor het festival. Als ik dat twee of drie keer in een weekend speelde, wat ook weleens voorkwam, dan paste ik het elke dag aan. Maar het was altijd een speciaal programma. Oud materiaal, deels nieuw materiaal, maar vooral mijn avonturen van dat weekend. Dus als ik op vrijdagmiddag speelde had ik nog weinig beleefd, op zondag heel veel. Ik was daar gewoon drie of vier dagen om bandjes te zien en rond te lopen. Je komt er beroemde en minder beroemde mensen tegen. Je kan een verhaal bedenken over douchen met Marilyn Manson, want mensen weten dat hij daar is, en Jansen, die heeft een backstage bandje, dus de kans dat ‘ie hem tegenkomt is aanwezig. Of een verhaal over een ontmoeting met Snoop Dogg, of erbij zitten terwijl de Arctic Monkeys aan het tafeltennissen zijn. Bijna al die verhalen waren waar, maar het zijn natuurlijk altijd wel leuke verhalen om mee te nemen, het avontuur van Lowlands. Dat vond ik eigenlijk ook mijn rol daar. Los van mijn eigen materiaal doen, en proberen deze jongvolwassen de goeie richting op te schoppen. Heel veel grappen maken, maar ook een soort verslag doen van het festival. Dat vind ik het leuke van stand up. Het is geen programma. Het is gewoon een uur lang, in hele hoge energie zoveel mogelijk overbrengen. Zo nu en dan een gedicht of een andere vorm, maar in principe gewoon stand up. En als je dan mensen meekrijgt in een bepaalde sfeer, zeker die ene keer dat het teringweer is en de rest buiten naar bandjes staat te kijken terwijl wij overdekt zitten, dat zijn de dingen die je meeneemt. Terwijl de regen op de tent ramt toch je materiaal overbrengen. Dat zijn echt de leukste dingen van comedy op een festival als Lowlands.’
De Ziggo Dome is alleen voor de absolute top
Dat comedians inmiddels op dezelfde podia worden geboekt als Radiohead, Beyoncé en Muse is volgens Jansen eerder een uitzondering dan de nieuwe werkelijkheid. ‘Een paar buitenlandse comedians, en laten we zeggen een paar mensen in Nederland kunnen dit. Zowel qua omvang als talent. Wat volgens mij het belangrijkste voor de comedy is, is dat er voldoende speelplekken zijn. Juist echt voor stand up. Voordat je meer in het caberetcircuit komt. Er zijn er wel een aantal, maar volgens mij is dat waar de belangrijkste basis ligt. Van daaruit kun je als comedian richting de grote theaterzalen. Dat je zo nu en dan een uitstapje maakt naar iets anders, een festival, een grotere zaal, dat is leuk. Maar het belangrijkste is dat die aanvoer er blijft, en dat er voldoende plekken in Nederland zijn waar je als comedian kan spelen. Er zijn natuurlijk altijd, net als in de popmuziek, tien of vijftien acts die een stadion kunnen vullen. Zo iemand als Louis C.K. is voor iedereen die Amerikaanse comedy volgt een hele grote naam, dus dat kan. Er zijn er daar nog wel een paar van, maar niet zo gek veel. Op het moment dat wij elkaar spreken is in Toomler het internationale comedyfestival bezig, waar altijden een paar middelgrote namen staan. De programmeur gaat heel vaak kijken in Engeland en Amerika om jong talent naar Nederland te halen. Een paar jaar later kunnen die talenten wellicht in een grotere zaal staan, net als in de popmuziek. Je moet het opbouwen. Het kan, maar je moet er als comedian ook aan wennen.
De grootste zalen zijn niet per se de leukste
Met Lebbis en Jansen gingen we ook van zaaltjes van honderd man naar zalen van acht, negenhonderd man. Nu sta ik vaak in middelgrote en grote zalen. Je went eraan, en dan is het heel leuk spelen. Maar die grote zalen zijn niet allemaal even leuk. Je moet je programma aanpassen. Wij wilden eigenlijk veel liever in die zalen tot negenhonderd man spelen en gewoon knallen. Wat dat betreft heb je nog genoeg zalen in Nederland. In de tijd dat wij vijf, zes jaar lang alles uitverkochten vonden we dat leuker. Grotere voorstellingen deden we ook wel eens, we hebben vier voorstellingen in het Nieuwe Luxor gespeeld, at was fantastisch natuurlijk, Maar op een gegeven moment vonden we het wel mooi zo. De kans was aanwezig dat als er zoiets als de Ziggo Dome bestaan had in die tijd, en dat aanbod was er gekomen, dat we ja gezegd hadden. We zeiden ja tegen alles wat we nog niet eerder gedaan hadden. Maar ik ben daar ook van, om op plekken te staan waar het eigenlijk niet kan, en het dan toch te proberen. Dus ik ben er voor, maar ik denk dat veel comedy en cabaret thuishoort in een club of een theaterzaal, en dat dat er niet zo heel veel is wat op zo’n groot podium thuishoort. Het is alleen voor de artiest, en vooral voor zijn manager interessant als je drie avonden Ziggo Dome doet. Dan heb je het over 50.000 mensen. Ja, daar doe ik in ieder geval een jaar over, dus in die zin is dat prettig, maar ik ga er vanuit dat niemand in de comedy zit voor het geld. Maar dan spreek ik misschien voor mezelf. Die grote podia zijn uitzonderingen. Uiteindelijk zal er een komiek het heelal moet worden ingeschoten om daar te gaan spelen, en misschien niet meer terugkeren. Ik kan natuurlijk wel een aantal mensen gaan noemen, maar dat zou jammer zijn. Het zijn allemaal hele lieve collega’s.'