Zelden zijn muzikanten zelf zo goed in het omschrijven van hun muziek als Eefje de Visser. Meestal hebben ze daar niet de afstand voor, of proberen ze hoogdravende theorieën los te laten op ’n simpele akkoordenprogressie van F#-mineur via D naar B-mineur terug naar D, en die viool in het outro als spiegel voor de tranentrekkende weg naar het zuiden. Zien ze die fade-out van het laatste nummer als een knipoog dat ze feitelijk nooit zijn opgehouden met spelen.
Maar goed, we draven door. Eefje de Visser heeft dat reflecterende vermogen dus wél. Want inderdaad is haar tweede langspeler een plaat “waarin je kunt wegzakken als in een warm bad”, eentje waarin je je “totaal kunt onderdompelen”. Ook eentje waar je de afzonderlijke waterdruppels nog niet direct herkent als losstaande liedjes, maar zoals ze zelf al zei: “Met De Koek wilde ik dat ieder liedje weer een verrassing zou zijn, nu wil ik juist niet dat je elke keer weer wakker wordt geschud, maar juist mee kunt golven.”
En meegolven is het zeker op Het Is, met een stemmig klankenpalet en die bijna fluisterende zijdezachte stem van Eefje. Zo springerig als op De Koek wordt het nergens. Inderdaad, dat kan als saai worden ervaren. Een eerste luisterbeurt springt er nog geen liedje uit, maar hoe vaker je je onderdompelt in Het Is, hoe meer die verstilde pracht zich openbaart. Er komen steeds meer tekstflarden bovendrijven, en bijzondere strijkpartijtjes, gitaarlijnen, synthesizers en zelfs drumcomputertjes.
Dan wordt ook duidelijk hoe bijzonder Het Is eigenlijk is, hoe knap gearrangeerd en in elkaar gestoken met veel meer klanken over elkaar gestapeld dan je voor mogelijk houdt bij zo’n sobere plaat, die nergens opdringerig of overvol klinkt. Die druppelende pianopartij in Uit de Lucht, bijvoorbeeld. De roffelende drumpartijen in Uit De Lucht en Nu Af Aan. Die bassen die vaak verdomd laag en zwaar klinken voor zo’n intieme plaat. Of de rare Casio-geluidjes in De Bedoeling, die out-of-place hadden kunnen zijn maar perfect werken in de context. En de tekst in datzelfde nummer: “Er zit een vreemde in mijn hoofd nu en ik wil ‘m er uit ik verander nog steeds ik verander door en in cirkels rond.”
Geen interpunctie, want zo zingt Eefje ook niet. Vloeiend eerder, vaak zonder zinnen echt af te maken of te beginnen, zoals niemand anders in de Nederlandstalige muziekwereld dat kan. Nog zo’n flard om te koesteren: “Als ik naar je toe kom of als je naar me toe komt of als we naar elkaar toe gaan ik ben bang dat ik dan mijn mond houd of voorbij praat ja echt ja hm.” Een break-up-album? Af en toe lijkt er inderdaad een verloren liefde te verschijnen, maar nergens pathetisch of schreeuwerig.
Het gevaar van een album als deze is dat hij voorbij gaat aan de luie luisteraar, die de plaat na een keer of twee te zijn ondergaan links laat liggen wegens ‘te kabbelend’ en een gebrek aan een ‘goed popliedje’. Dat is eeuwige zonde, want wie volledig in het warme bad van Het Is wil duiken, kan er uren in rondrijven om telkens iets nieuws te ontdekken. Een magistrale plaat zonder concessies, dus, die het uitzonderlijke talent van Eefje de Visser nogmaals bevestigt.
Het Is komt 30 augustus uit op Eefje's Platenmaatschappijtje maar is nu al tijdelijk op de Luisterpaal te beluisteren.
3voor12 bespreekt Album van de Week (35): Eefje de Visser
Onderduiken en ronddobberen in magistraal bad van Het Is
Was Eefje de Visser op haar alom geroemde debuutalbum De Koek nog zoekende, op opvolger Het Is heeft ze een bestemming gevonden: een stemmiger en soberder geheel, dat zich langzaam openbaart. Een groeiplaat, dus, en deze week 3voor12 Album van de Week.