De psychoanalyse van Clock Opera

Over pielen met geluid en het geheugen, herinneren en vergeten

Judith Laanen ,

Het bliepje van de zelfscankassa, het gepiep van afremmende schoenen in een squashzaal. De Londense band Clock Opera gebruikt graag op het eerste gehoor ordinair klinkende geluiden. Maar die hoor je vervolgens onherkenbaar terug in de liedjes. Frontman en zanger Guy Connelly vervormt het originele geluid zodanig dat het onherkenbaar in een liedje gebruikt kan worden. Hij houdt van het toevalselement in hun muziek: “Dat je gebruikt wat je tegenkomt. En dat je iets kan laten klinken alsof het door iets anders gemaakt is.”

Londenaar Connelly is een begenadigd knutselaar van geluiden. Voordat hij van Clock Opera een band maakte in 2009, remixte hij onder die naam al nummers van Marina and the Diamonds, Feist en Metronomy. In die remixes hoor je al zijn markante knip- en plakwerk waarbij hij graag stukken tekst van het originele nummer opknipt en in een andere volgorde aan elkaar rijgt. Hetzelfde doet hij met de samples in de muziek van Clock Opera. Maar dat is nog niet alles. Die verschillende geluiden lijken op het eerste gehoor op een synthesizerloopje of een gitaarlijn, maar zijn het niet. Je kunt het zo gek niet bedenken of Connelly heeft het opgenomen en in zijn muziek verwerkt. Een paar voorbeelden van die ongewone geluiden: zo bestaat het nummer 11th Hour uit sportgeluiden: de openingsklapjes zijn afkomstig van ouderwetse handen maar ook een vallende basketbal op een zaalvloer, en er zit gepiep van afremmende schoenen in een squashzaal in. Je moet er maar opkomen. White Noise is al helemaal mooi: de band heeft het opblazen van een autoband, stromend water, het draaien van een wasmachine, het zoeven van een gaspit en het trillen van een tatoeërderspen door elkaar gemixt. Voor Belongings namen ze het omroepgeluid van de Britse NS op, dat ze op plaat met behulp van piano een extra laag gaven.

Pielen met geluid
Connelly heeft een drang om dingen te onderzoeken. "Iedereen kan wel in een band gaan spelen en ‘gewoon’ gitaar spelen, maar dat vind ik saai. Voordat ik met Clock Opera begon zat ik maar wat te klooien met mijn computer en was ik bezig met het proces. Zo werk ik nog steeds: snel en zonder veel binding. Dat zit er vanaf het begin van het schrijfproces in. Je kunt heel lang over een nummer doen en er aan gehecht raken, en jezelf dwingen om iets af te maken. Of je kunt veel dingen heel snel maken, en dan uiteindelijk de beste stukjes kiezen. Alle samples hebben iets anders unieks.” Connelly heeft ervoor gewaakt dat het geen technisch trucje zou worden. “We hebben er bewust voor gekozen dat het ook goeie liedjes zijn geworden. We willen er wel mensen mee raken en er emotie uit halen. Daar hebben we ons best op gedaan. Het toevalselement dat erin zit, daar hou ik wel van. Dat je gebruikt wat je tegenkomt. En dat je iets kan laten klinken alsof het door iets anders gemaakt is.” Zoals op het nummer A Piece of String, waar de leidende melodie afkomstig is van de bliepjes van de zelfscankassa bij de supermarkt. Als extraatje maakte de band zogeheten ‘Making Of’-clipjes bij Belongings, White Noise, A Piece Of String en 11th Hour.

Obsessief vasthouden aan herinneringen
Dat snelle proces kent natuurlijk een zekere vluchtigheid. De plaat heet niet voor niets ‘Ways To Forget’, manieren om te vergeten. Connelly heeft altijd al een bovenmatige interesse gehad in het vasthouden van herinneringen. “Ik ben er van kleins af aan al door geobsedeerd. Ik weet nog dat ik een keer met mijn familie op vakantie ging naar Amerika. Het was geweldig. Ik was me ervan bewust dat, tenzij ik alles bewust zou herinneren, ik het waarschijnlijk zou vergeten. Dus maakte ik op een lichtelijk maniakale, monsterachtige manier lijstjes en herhaalde ik voor mezelf alles.” Wat Connelly ook bezig houdt is het idee van je vroegste herinnering. Die zou van invloed zijn op je latere karakter. Als voorbeeld noemt hij die van voormalig Amerikaans president Dwight D. Eisenhower. “Ik was zijn boek aan het lezen over eerste herinneringen en hoe die samenhangen met de persoon die ze later zijn geworden. Eisenhowers eerste herinnering ging over een farmyard battle die hij had met een gans. Hij was een klein jongetje en wilde het erf oversteken maar die gans verhinderde dat. Eisenhower kwam terug met een bezem en joeg de gans weg, waardoor hij controle kreeg over het erf. Dat zou dan zijn latere militaire tactische genie moeten verklaren. Ik weet niet of ik daarin geloof. Mijn vroegste herinnering was namelijk dat ik van de trap viel en heel hard m’n hoofd stootte. Maar dit is het ding: mijn broer stond niet onderaan de trap. Zoals ik het me herinner verschijnt hij langzamerhand bovenaan de trap achter me. Maar dat is geloof ik niet waar, dat heb ik er denk ik zelf bij verzonnen. Dat is het juist, door een verhaal na te vertellen verander je details. Dat trekt me: waarom herinner je dat eerste?”

Hoe het brein werkt en waarom het zo werkt
Ways To Forget gaat volgens Connelly toch vooral over hoe je brein werkt en waarom het zo werkt. “Ik zie het brein als een enorm filter van vergeten. Je ogen negeren het overgrote deel aan informatie dat je ontvangt, zodat je alles kunt begrijpen. Het brein werkt hetzelfde. Je kunt niet alles onthouden. Als dat zo was, dan zou je knettergek worden. Ik heb een keer een verhaal gelezen over een vrouw die een hersenafwijking had. Ze ervaarde continu al haar herinneringen. Een gruwelijk zuiverend bestaan heb je dan. Ik bedoel te zeggen dat het vergeten van dingen niet noodzakelijkerwijs slecht is.” Maar dat obsessieve vasthouden aan herinneringen, daar moet wel enige angst aan ten grondslag liggen. Misschien wel de angst om vergeten te worden? “Ik ben niet bang om vergeten te worden. Dat is een consequentie van het maken van een album en misschien is dat de reden waarom je überhaupt begint met het maken van platen. Het is een manier om je bestaan vast te leggen.” Het lijkt erop dat Guy al z’n ervaringen, gedachten en gevoelens tegelijk wil vasthouden. “Je wil eigenlijk dat je hele leven zich nu afspeelt. Dat alles dat geweest is er nog is, en dat alles dat nog moet komen... weetjewel. Daar kan ik me wel in vinden.”