Mojo schaart zich achter WATT

Concertorganisatie stuurde brief naar gemeente Rotterdam

Fiona Fortuin ,

Mojo heeft zijn vertrouwen in WATT uitgesproken. Twee weken geleden heeft Nederlands belangrijkste concertorganisatie een brief gestuurd aan de gemeente Rotterdam. Daarin laat Mojo weten achter het poppodium te staan.

Concertorganisatie stuurde brief naar gemeente Rotterdam

Mojo heeft zijn vertrouwen in WATT uitgesproken. Twee weken geleden heeft Nederlands belangrijkste concertorganisatie een brief gestuurd aan de gemeente Rotterdam. Daarin laat Mojo weten achter het poppodium te staan. Eric van Eerdenburg: “In die brief staat dat we vertrouwen hebben in het management en het team. We werken op een constructieve manier samen. WATT is een prachtige zaal, op een goede plek. Het zou heel erg zijn wanneer een zaal van dit niveau weer wordt opgeheven.” Woensdag 16 juni bespreekt een raadscommissie de toekomst van WATT. De toekomst van het podium is onzeker, nu bekend is dat het een tekort heeft van twee miljoen. 

Mojo heeft zich opvallend stil gehouden over de penibele situatie van WATT. Dat is bewust, zegt Van Eerdenburg. “Het is moeilijk mengen in een discussie die je slechts van een afstand kunt gadeslaan. Het gaat hier om de financiële kant. Het team heeft problemen gekregen door beslissingen uit het verleden. De vervelende constructie bestaat inmiddels niet meer. We hebben het idee dat het nu om de laatste restjes van de erfenis gaat. Als die worden opgelost, is een gezonde exploitatie mogelijk. Over onze relatie met WATT kan ik alleen maar positief zijn. De omstandigheden zijn misschien nog niet ideaal, maar ze doen daar goed werk.”

Van Eerdenburg vervolgt: “Wij hebben geen economisch belang bij de steun aan WATT. Zou het poppodium niet meer bestaan, dan hebben wij daar weinig last van. Voor onze acts zijn er in Nederland genoeg zalen. Maar Rotterdam is wel een plek waar je als organisator als eerste aan denkt. Ook bij artiesten genieten de grotere steden de voorkeur. Rotterdam heeft een groot potentieel.”