WTWTA15: de Top 12 van Where The Wild Things Are

Bovenaan de voedselketen: Afterpartees, Curtis Harding en Rats On Rafts

Ingmar Griffioen, met input/tekst van Sjoerd Huismans, Atze de Vrieze, Christiaan Walraven, 3voor12 Flevoland en Cécile van Wijnsberge ,

We neusden drie dagen rond op Bungalowpark De Eemhof voor de derde editie van Where The Wild Things Are en namen ook sessies op. Conclusies: top-infrastructuur, twee hele toffe podia en een iets te grote tent. Programmatisch lag het zwaartepunt nadrukkelijk op zaterdag, er was een afwisselend doch overwegend 30+ publiek en veel goede shows! Onze Top 12 van het Flevolandse festival wordt aangevoerd door de Horster partyfanfare Afterpartees, op de voet gevolgd door neo soulman en slow burner Curtis Harding en die Rotterdamse post-punkende schobbejakken van Rats On Rafts.

1. Afterpartees
De Limburgers spelen in de Action Factory, een soort speelhal inclusief bowlingbaan. De drummer schijnt sinds vorig jaar het record op een van de automaten op zijn naam te hebben. Een van de vele anekdotes van Niek Nellen, die ook de huisregels van het bungalowpark er eens bij heeft gepakt. “Er staat hier dat jullie kleren schoon en netjes gestreken moeten zijn. Wacht maar tot zondag.” Ook probeert hij een soort alternatieve sit-down (“Op je hurken zitten en als kleine beestjes rondkruipen”) en eindigt hij de show natúúrlijk in het publiek. En dan zou je bijna vergeten dat er in rap tempo de ene na de andere powerpoptopper doorheen wordt gejaagd, van Girls Like You tot First/Last tot Power Animal tot (voor de allerlaatste keer) Taylor Swift-cover Shake It Off. (Sjoerd Huismans)
 
2. Curtis Harding
Opener Soul Power is een sluimerende vulkaan en Next time heeft nog iets meer vaart. Maar de Amerikaan zit niet lekker in zijn vel. Hij klaagt al sinds het eerste nummer over feedback op het podium en na twintig minuten is het nog niet verholpen. Niettemin herpakt de band zich en doet er een tandje bij. Vandaag krijgen we nog zoveel meer dan op Le Guess Who? en in Paradiso, nu die pianist en vooral die fantastische blazers erbij zijn. Vervolgens krijgen we heerlijke uitvoeringen van Heaven's On the Other Side (met een funky Nile Rodgers-lick), Aint No Sunshine When She's Gone (Bill Withers) met beste gitaarsolo en uiteraard: "Wanna see you move. Caus it's all about shining and making people feel good." Keep On Shining doet het allebei, inclusief 'take it to the bridge' momentjes. Dan moet het beste nog komen; twee nummers van 'een project met de gitarist' (Atlanta garagesoulband Night Sun met ook Black Lips' Cole Alexander). Wat een belofte laat Curtis Harding hier zien. Hij klinkt - ondanks die garage-achtergrond - steeds meer als een traditionele soulman, maar is eigenlijk een relatief jonge soulartiest die pas één langspeler uit heeft. (Ingmar Griffioen)
 

3. Rats On Rafts
We zijn aartsnieuwsgierig naar Rats On Rafts en of ze na Eurosonic nog meer nieuwe songs laten horen. Dat doen ze zeker. Ze openen met Sleep Little Child (dat ze al eens voor DWDD speelden) en nog een rustig nummer, waarna het met Powder Monkey (de single die nog bij TopNotch uitkwam) wel los begint te gaan. Terwijl de labelgenoten van Nouveau Velo de pit aantrekken, gaat de post-punk nog een stapje heftiger met het nieuwe Rat Poison Face. Zoals gebruikelijk spelen ze van debuutalbum The Moon Is Big alleen Jazz. En wel in een bijzonder meeslepende drietrapsraket-versie met twee felle, noisy en eveneens langgerekte post-punkers. Dat slot lijkt wel een half uur te duren en is simpelweg het beste en meest intense dat we vandaag zagen. Het wachten is echt tot 2 april, wanneer tweede langspeler Tape Hiss verschijnt en de Rotterdammers weer gaan optreden. (Ingmar Griffioen)

4. Meatbodies
Meatbodies opent met zware, logge garagerock. Chad Ubovich verdiende sporen als gitarist voor Mikal Cronin en bassist in Fuzz, maar leverde zelf doodleuk de beste garageplaat van de laatste jaren. Dat lees je goed ja: het zelfgetitelde debuutalbum van Meatbodies is bijzonder heavy en blinkt ook uit qua songs. Ubovich heeft toch wel wat opgepikt van Segall en Cronin en dat hoor je. Met zijn lange vlassige haar, bovenlijf van een worstelaar en duivelse blik in de ogen is hij de onbetwiste leider van dit zonderlinge kwartet, dat vanaf de eerste minuut de Desperados in vlam zet. Althans, die jongens van The Black Cult jagen meteen een pit aan, die de volle 40 minuten aanhoudt, en waar Ubovich zelf ook even wild gitarend op inbeukt. Zware, catchy nummers als Mountain en Tremmors die je wel mee moet brullen wisselen af met felle korte stoten in het middenrif als Him en Disorder. En dan temporiseren met de bijna Beatlesque single Wahoo. Samenvattend zorgt Meatbodies na dé garageplaat ook voor dé garageshow van de dag. (Ingmar Griffioen)

5. Oscar and the Wolf
De buzzbelgen staan op het hoofdpodium, de ‘Willem Ruis Tent’. Max Colombie heeft zijn flamboyante gouden glitterjasje deze keer vervangen door een iets ingetogener velours exemplaar, de magie zal er niet minder om zijn. Het past ook wel bij de elektronische pop van de band, de meeste nummers zijn vrij minimaal van aard. Die kenmerkende sensuele sound van Oscar and the Wolf is live geweldig, maar het tofst is de band als er nét een tandje bij wordt gezet, zoals in hit Princes. Eigenlijk zou de band nog één of twee hits meer moeten hebben, zodat er wat zeurderige ballades van de setlist kunnen. Die Freed From Desire-cover werkt weliswaar als een tiet maar is toch ook enigszins goedkoop. Gelukkig heeft Oscar and the Wolf dan nog een opzwepende, superdansbare versie van Strange Entity - echt nog veel toffer dan op de plaat - in huis om de show mee af te sluiten. (Sjoerd Huismans)

6. PAUW
De Nederlandse psychrocktalenten van PAUW mogen het opnemen tegen de Australiërs van POND, een zijtak van onder andere Tame Impala. Goed nieuws voor de nationalisten: de Nederlanders winnen die strijd glanswijk. Het oogt goed - vooral de bassist met zijn cult-leiders-baardje, ronde brilletje en haarband - het klinkt goed, en gedurende de set neemt de kwaliteit van de songs ook steeds verder toe. PAUW heeft pas een EP uit en speelt al beter live dan menig andere band. Dat de jongens van POND hun podiumgeluid voor elkaar hebben mag je best verwachten na zes albums, maar qua songmateriaal leggen zij het nu al af tegen de jonge Nederlanders. POND heeft nog wel een sterke cover van Brian Eno’s knauwerige Baby’s On Fire in petto. Prima set. (Atze de Vrieze)

7. Jacco Gardner
De producer/songwriter uit Hoorn kreeg veel lof voor zijn debuutalbum Cabinet Of Curiosities (won zelfs de 3voor12 Award), maar live was het toch altijd net iets minder. Dat was ook vorige maand op Eurosonic nog zo, maar met SXSW voor de deur heeft Gardner zijn band een niveau omhoog getild. De frontman heeft zelf iets meer ruimte om zich heen nu Amerikaan Frank Maston hem de toetsen uit handen neemt. Maar dat niet alleen, het bandgeluid als geheel heeft veel meer pit gekregen, omdat echt iedereen een tandje bijschakelt. Dat werkt goed bij oude nummers als Where Will You Go, The Riddle en zelfs het meer pluizige Chameleon, maar zeker ook bij de nieuwe nummers (vooral ook dat instrumentale nummer!). Huidige single Find Yourself is meteen gepromoveerd tot afsluiter van de set, en dat is een logische keuze. Jacco Gardner zal nooit een Freddie Mercury worden, maar zo goed als vandaag zagen wij hem nog niet eerder. (Atze de Vrieze)

8. dEUS
Wat heeft hoofdact dEUS vrijdag in petto om het 20-jarig jubileum te vieren? Een geweldige greatest hits-show, zo blijkt al snel. Van Via naar Suds & Soda via onder meer Instant Street, Fell Off The Floor, Man, Little Arithmetics, Hotel Lounge, Roses en Theme From Turnpike; ze komen allemaal langs én worden gespeeld met een gretigheid alsof het 1994 is. De laatste platen van de Belgische mastodonten gaan niet de geschiedenis in als de besten, maar alleen de beste paar nummers daarvan komen nog langs, zoals The Architect en Quatre Mains. Het roept wel de vraag op in hoeverre Tom Barman in de revue-fase is beland. Het zwaartepunt ligt bij de oude nummers en Magnus, waarmee Barman vanavond ook op het podium stond, is ook bepaald niet meer de hipste electro-act ter wereld. Maar een jubileum moet gevierd worden en het opgebouwde oeuvre van dEUS is daar alleszins indrukwekkend genoeg voor. (Sjoerd Huismans)

9. Radio Noet Noet
Radio Noet Noet omarmt de eerste lentedag op het basketbalveldje. Urenlang Afrikaanse disco waarop we ons in het brutale zonnetje een beetje quasi-laks bewogen. Biertje erbij, alles onder controle. De vader met zijn tweelingzoons die op het voetbaldoeltje geklommen was, en voorlopig niet van plan was af te dalen. Die ene gast in zijn onderbroek op dat opblaasding dat net zo blauw was als de lucht, en hoe iedereen op hetzelfde moment omkeek en zag dat ie ons beslopen had, peddelend met zijn handen. Dat zijn de dingen die mensen noemen als je ze vraagt wat ze zich zullen herinneren van drie dagen Where The Wild Things Are 2015. In de Action Factory kan iedereen later nog een laatste dans wagen bij Radio Noet Noet. (Atze de Vrieze)
 

10. Bombay
De show bestaat uit een hoop nieuw materiaal. Er worden slechts twee nummers gespeeld van het oude album: Shackles and Chains en Wires. Het nieuwe werk klinkt een stuk ruiger en meer lo-fi dan het vorige, en wordt met enthousiasme ontvangen. Tussen de nieuwe nummers door speelt de band nog een piekfijne Beck-cover in de vorm van Gamma Ray. De band gaat vanavond tot de top, en daar ramt gitarist en zanger Mathias Janmaat nog een schepje bovenop. (3voor12 Flevoland)

11. Nouveau Velo
Op de slotdag is ook het programma van de twee kleinste podia het scherpst. Eerst zien we Nouveau Velo, de Brabanders die een dag eerder nog de pit aanjoegen voor labelgenoten Rats On Rafts en die hier weer compacte indieliedjes met springerige baslijnen laten uitmonden in repetitieve jams. (Atze de Vrieze)

12. Death From Above 1979
Death From Above 1979 ramt er meteen in met opener Turn It Out van het debuut uit 2004. Wat een furie! Mocht je na die poppier single en recent album denken dat ze tammer geworden zijn na zes jaar rust; vergeet het maar. Ook Romantic Rights is nog net zo in yer face als op Metropolis 2005. DFA oogt als zZz maar dan met de bebaarde beer achter gitaar/bas/toetsen. De Canadezen hanteren soms dezelfde instrumentatie als Royal Blood, maar dan zoveel scherper, noisier en intenser. Terwijl het tempo net zo maniakaal hoog blijft. In een gesproken intro horen we nog eens de inspiratie (een treinramp met gifwolk) voor de bandnaam en single Trainwreck 1979. Na vier nummers ontstaat er een pitje. Dit is muziek om met mensen en bier te smijten en dat gebeurt nog te weinig. Vergeleken met het Melkweg-optreden (kijk hier terug!) spelen ze op deze laatste show van de tour minder oud materiaal, maar dat mag geen excuus zijn: DFA79 is nog altijd hard, maar op WTWTA is de halfvolle Willem Ruis tent echt een maatje te groot voor ze. (Ingmar Griffioen)