MCN wijst felle kritiek op FRET van de hand

"Advertentietarieven zijn wél marktconform"

Atze de Vrieze ,

Muziek Centrum Nederland is verbaasd over de felle kritiek van uitgever Mark Postema op FRET. Volgens directeur Janneke van der Wijk is een blad dat alleen aandacht besteedt aan Nederlandse muziek wel degelijk een aanvulling op het aanbod. Ook de kritiek op het zakelijk model van FRET wijst ze van de hand.

"Advertentietarieven zijn wél marktconform"

Muziek Centrum Nederland is verbaasd over de felle kritiek van uitgever Mark Postema op FRET. Postema, uitgever van Musicmaker, Revolver en De Bassist, haalde vrijdag hard uit naar het muziekblad over Nederlandse popmuziek, dat volgens hem de markt voor muziekbladen verstoort. "MCN is het landelijk sectorinstituut voor de muziek", zegt directeur Janneke van der Wijk. "Eén van de hoofdtaken van MCN is de nationale promotie van bands en de artiesten. Dit wordt onder andere (al zeventien jaar) gedaan door het uitgeven van het gratis tijdschrift FRET, waarin Nederlandse bands en artiesten op een laagdrempelige manier onder de aandacht worden gebracht van een groot publiek. FRET besteedt uitsluitend aandacht aan Nederlandse bands en artiesten. Vaak aan de nog niet gevestigde namen en jong talent."

Postema beaamt in zijn artikel dat FRET die taak in zijn begindagen had, maar betoogt dat andere bladen die verantwoordelijkheid inmiddels overgenomen hebben. Van der Wijk is het daar niet mee eens. "Andere Nederlandse muziekbladen doen dat slechts mondjesmaat, zijn vooral internationaal gericht en/of richten zich op specifieke doelgroepen. Vakblad Musicmaker bijvoorbeeld op de muzikanten. Als we de laatste edities van Oor, Revolver, LiveXS en Musicmaker bekijken, dan vinden we daar respectievelijk 1, 2, 6 en 5 interviews met Nederlandse acts. In de nieuwe FRET staan 18 interviews, 7 live-verslagen en meer dan 95 recensies over louter Nederlandse artiesten."

De kritiek van Postema bestond uit twee onderdelen. Niet alleen zou FRET zich te weinig onderscheiden van commerciële muziekbladen, nog kwalijker vindt Postema de zakelijke organisatie. Ook die kritiek wijst het MCN van de hand. "Postema noemt nog een aantal andere grote onjuistheden die nergens onderbouwd worden. Hij schrijft dat FRET wordt gemaakt door een commerciële uitgever. Dit is niet correct: FRET wordt gemaakt door MCN-medewerkers en een groot aantal enthousiaste freelancers. Het enige dat FRET heeft uitbesteed is de vormgeving en de advertentieverkoop. Verder suggereert Postema dat in FRET advertenties onder de marktprijs worden doorgeplaatst. Waar hij dit op baseert, wordt nergens duidelijk. FRET werkt, zoals de meeste bladen, met een vaste mediakaart en deze tarieven zijn marktconform. FRET verschilt qua inhoud bovendien zo van bestaande bladen (en met name Musicmaker), dat wij ons niet kunnen voorstellen dat ons tijdschrift andere muziekbladen advertenties kost."

Bottom line: is het maken van een blad over Nederlandse popmuziek nu wel of niet een goede besteding van subsidiegeld? De kern van het probleem schuilt in de clash tussen subsidie en de vrije markt. Volgens Van der Wijk is er juist helemaal geen conflict. "De omzet van de advertenties maakt het mogelijk juist minder aanspraak te maken op de subsidies van MCN." De subsidie is bovendien nodig, denkt Van der Wijk. FRET alleen op advertentie-inkomsten draaien is geen logische optie. Ze neemt het andere bladen niet kwalijk dat ze vooral internationaal georiënteerd zijn. "Misschien kan dat wel niet anders, omdat een tijdschrift dat alleen over Nederlandse muziek schrijft nu eenmaal niet commercieel exploitabel is. Vandaar dus ook die subsidie. Uiteindelijk profiteren alle Nederlandse muzikanten daarvan."