Arjan Witte: “Ik wil wel eens mijn eigen lied uitzingen”

Liever realisme dan positivisme

Dichter, schrijver en muzikant Arjan Witte was te gast bij Leonieke Daalder in Ziel en Zaligheid. Wat van deze drie dingen is hij nou het meest? “Ik kan geen keuzes maken in welke richting ik op wil. “Ik ben een mens in eerste plaats en dat uit zich op zo veel verschillende manieren. Het kost handen vol tijd.”

Liever realisme dan positivisme

In 1961 werd de mollige baby Arjan Witte door de nonnen aan zijn trotse ouders getoond. De schrijver, dichter en muzikant groeide op als enig kind in een orthodox gezin. Thuis was er veel belangstelling voor muziek. “Muziek is het enige dat in mijn jonge jeugd en het daarop volgend een rol heeft gespeeld. De rest is bijzaak.” Arjan Witte debuteerde in 1995 met zijn roman ‘Rode Zeep’. Een tweede roman en een poëziebundel volgden. Momenteel toert Witte met de band van Spinvis rond de Nederlandse zalen. Hij geniet daar van de ‘niet aflatende spirituele ervaring’. “Iedereen kan streven naar wie hij wil zijn binnen het arrangement van een Spinvisliedje. Bij Spinvis wordt er niet gescoord op zekerheid. We zijn altijd weer op zoek naar de geheimen achter de liedjes. Zo blijven we arm, bescheiden en integer, vrees ik” In de jonge jaren van Arjan Witte was de kerk een muzikale bron. Die kerk was er één van blijheid en elkaar lief vinden. “Een soort hippiekolonie maar dan met allemaal stropdassen.” Waar de meeste creatieve geesten hebben te lijden onder de strikte kerk, kon Witte moeilijk leven met deze positieve kerk. “Ik ging mij in allerlei narigheid verdiepen omdat het me behoorlijk op de zenuwen werkte. Ik hou niet zo van dat positivisme.” Maar aan diezelfde kerk heeft Witte ook hele goede herinneringen. “Bij de donderdagavonddienst had ik in de periode ’72-’73, ik was toen een jaar of twaalf, een oortelefoontje in waarmee ik ‘The Beatlesstory’ kon luisteren. Maar er waren ook kerkliederen die ik heel mooi vond.” Als kind wou Witte een soort André van Duin worden. Maar op verjaardagen antwoordde hij altijd: “chirurg”. “Daar werd wel opgetogen op gereageerd. Als enigst kind voel je toch altijd een soort van verantwoordelijkheid voor je ouders.” Zijn schoolcarrière weet hij levendig te verwoorden. “Ik dealde hasj met de leraren en had wilde feesten. Erik de Jong (Spinvis) zat toen een paar jaar bij mij in de klas. We negeerden gymlessen en deden niet mee met officiële vieringen. Maar iedereen misdroeg zich wel, wij niet in meerdere mate.” De boel saboteren was ook niet het uitgangspunt. “De bijl valt toch wel, dat maakt ook niet uit. Als je dag er maar leuk uit ziet. We hadden ook geen hoger gestelde doelen ofzo.” Na de middelbare school heeft Witte de opleiding Personeel & Organisatie gedaan. ,,Toen ik twintig was dacht ik, hè jezus, nu is het feest voorbij. Ik ben nu medeverantwoordelijk voor de narigheid van de wereld. Dat is me achteraf erg meegevallen.” Tot maart had Witte nog een negen tot vijf baan. “Ik was er niet mee vergroeid, met dat arbeidsbestaan. Lange tijd was mijn vrouw de kostwinner en heb ik de luiertijd van de kinderen gedaan. Ik zou nog wel een paar uur willen werken voor de voorzieningen. Maar gelukkig heb ik geen negen tot vijf baan meer.” “En nu? Rust nemen? Ja, zover ik er toe in staat ben. Ik ben nu vierenveertig. Ik wil wel eens mijn lied uitzingen en niet dat van iemand anders. Het is wel Spinvis’ lied, maar dat is één geest waarin meerdere mensen wonen. En ik moet nog twee boeken afmaken.” Luister naar het hele interview van Leonieke Daalder met Arjan Witte in Ziel & Zaligheid.