De gitaarsensatie die je dit jaar moet checken? Dat is English Teacher, een superspannende band in de hoek van Black Country, New Road en black midi. Vandaag debuteren ze met een plaat vol grillige gitaarmuziek, later dit jaar staan ze ook op BKS.

Jeetje, wat gebeurde daar nou bij Huize Maas tijdens Eurosonic? Daar speelde Britse band English Teacher behoorlijk ingewikkelde gitaarmaterie voor een stel flabberghasted indie-pupillen (en vooruit, een zaal vol industrie-bobo’s). Een maatwisseling hier, een versnellinkje daar en een vingerbrekend diminished akkoord op zijn tijd, kortom: muzikanten die je continu op de vingers wilt kijken. Om nog te zwijgen over frontvrouw Lily Fontaine, die de übercoole blikvanger van de band is. English Teacher was in één klap de Britse gitaarsensatie van Eurosonic én onze nummer 1 van het festival.

Een beetje muzikantenmuziek dus, maar waar Conservatoriumbands vaak iets té gelikt en netjes spelen, koppelt English Teacher virtuositeit aan een sick smaakniveau. ‘Het Conservatorium in Leeds, waar we elkaar allemaal leerden kennen, was nogal een koude douche voor mij,’ grinnikt drummer Douglas Frost, met de hele band backstage bij Tolhuistuin. ‘Er zijn Conservatoiriummuzikanten die hun instrument wáánzinnig beheersen. Maar de muziek die er gemaakt wordt, die is vaak helemaal niet origineel. Dat is het probleem met popscholen: je leert de contouren van de kaders kennen, en hoe je die kunt nabouwen. Maar ze weer afbreken, dat leer je er niet.’

Hun leermeesters? De platen van Radiohead, King Crimson, Television, Sonic Youth, midwest emobands, geflipte jazz, een jointje op zijn tijd. En ze kijken waanzinnig op naar bands als Jockstrap, Black Country, New Road en black midi, de nieuwe generatie Britse bands die het imago van de Conservatoriumband totaal verpulveren. ‘Maar we zouden onszelf nooit met ze durven vergelijken,’ giechelt Lily. ‘In dat rijtje staan is een droom!’

Een plek waar het niet klopt

Vandaag verschijnt hun debuutalbum This Could Be Texas, een plaat waarop zangeres Lily volop mijmert over Colne, het Britse dorp dichtbij Manchester waar ze opgroeide. ‘Hoe het daar is? Het is heel gewoontjes, mensen wonen er hun hele leven en hebben onwrikbare denkbeelden. Er zijn veel aanhangers van de Tories, van right-wing politiek. Op ‘The World’s Largest Paving Slab’ zing ik over de terrorist van Talbot Street, een rechtse extremist die ooit werd opgepakt met de grootste hoeveelheid aan explosief materiaal óóit. Dus ja, dat is er. Maar de natuur van het platteland is er prachtig, er komt een raar rommeltje van lokale celebrities vandaan, en om een of andere reden is er een piepklein maar leuk muziekscenetje, daar zit míjn connectie met het dorp.’

Op ‘The World’s Largest Paving Slab’ bezingt ze haar dubbele gevoelens over het dorpje. Enerzijds is het de plek waar ze zichzelf als muzikant begon te zien, en als tiener iedere kroeg en café platliep voor open mics (‘met covers van Adele en Amy Winehouse!’), anderzijds was Lily zo’n beetje de enige zwarte tiener in de klas, en 'mensen zeiden soms verschrikkelijke dingen tegen me’. Dat laten ze zien in de zelf-geregisseerde videoclip van ‘Albert Road’: Lily die naar een open mic-avond gaat, en vervolgens van alle kanten wordt belaagd door dorpsbewoners die aan haar trekken, haar duwen en uitschelden. ‘Daar gaat een boel van het album over: het ongemak dat je voelt wanneer je op een plek bent die je supergoed kent, maar waar het gewoon niet klópt.’

Zo schuurt het wel vaker in de teksten die ze pent. Neem bijvoorbeeld ‘R&B’, een desoriënterend post-punkliedje met een nogal geniale tekst: ‘Despite appearances, I haven't got the voice for R&B, even though i've seen more Colour Shows dan KEXP's.’ ‘Wanneer mensen me vroegen wat voor muziek ik maakte, en ik ‘gitaarmuziek’ antwoorde? Dan keken mensen me verrast – of zelfs gechoqueerd! – aan. Het is niet haatdragend, het is meer… die opgetrokken wenkbrauw, dat ‘oh, really?’, dat vond ik altijd zo vervelend. Het is een micro-agressie.’ Want ja, daarmee suggereer je dat mensen van kleur bezienswaardigheden zijn in de indiewereld. Tegelijkertijd ziet Lily ook dat ze nauwelijks rolmodellen had in dit wereldje. ‘Ik heb áltijd naar gitaarbands geluisterd, maar voelde nooit de aandrang om muziek te schrijven en zelf een band te beginnen. Ik wist gewoon niet dat ik dat zou KUNNEN. Ik word achtergrondzangeres, dacht ik toen ik naar de universiteit ging. En toen ontmoette ik deze guys!’

Crisis in de Britse muziekscene

Ondertussen voltrekt zich nu een crisis in het Britse livecircuit. ‘Het hele ecosysteem is aan het instorten’, kopte de Guardian een kleine maand geleden. In 2023 alleen al sloten 125 poppodia in het VK, verloren muzikanten daardoor 193.230 gigs (aldus belangenorganisatie Music Venue Trust), en ook dit jaar sluiten PER WEEK minstens twee grassroots podia de deuren. Het zijn natuurlijk niet de arena’s waar sterren als Taylor Swift en Beyoncé spelen, maar de kleine tot middelgrote popzalen waar de middenmoot-acts spelen en waar nieuw talent komt bovendrijven. ‘It sucks really bad’, vat Douglas het samen. ‘Laatst waren we op tour, en sloot de geboekte venue in Bath. The Moles, het enige poppodium in die regio. Een WEEK voordat we zouden spelen!’

Als die trend doorzet is het doodzonde. Een boel bands beginnen immers niet bij The Windmill in Londen, maar stuiten op hun veertiende eens op The Moles in Bath, om vervolgens via een random bandje dat ze leuk vinden te radicaliseren naar het indienerdbestaan en uiteindelijk zoals English Teacher naar boven te drijven. En dat vindt de band superjammer, als muzikanten die allemáál zijn opgegroeid in de regio en superveel te danken hebben aan zulke zaaltjes. ‘Stel je voor, dat álle muzikanten uit Londen of Manchester komen, in plaats van dorpjes zoals Colne? Dan zou de muziek zoveel meer op elkaar gaan lijken. Die venues zijn superbelangrijk om de muziek toegankelijk te houden voor iedereen.’