Wie is Elmer? Een man? Een vrouw? Geen van beiden of allebei? Een rapper of toch een theatermaker? De Amsterdamse artiest maakt de tongen los met muziek die niet in één hokje te plaatsen is. Nu verschijnt haar tweede EP ELMERS. 'Een tijdje geleden stonden er allemaal meiden vooraan met plaksnorren op. Als dit mijn toevoeging aan de wereld is, dan ben ik zielsgelukkig.'

Heel eerlijk? De laatste tijd duizelt het Elmer alias Merel Pauw (28) allemaal een beetje, vertelt ze terwijl ze neerploft op een bankje in een Amsterdams café. Haar clubtour in het najaar is hartstikke uitverkocht. Ze is net aangekondigd voor Noorderslag. Twee weken na het interview verschijnt haar tweede EP, en met haar hiphop-theatercollectief DIEHELEDING werkt ze ondertussen nog aan een kindervoorstelling over Gilgamesj, een tweeduizend jaar oud heldenepos. ‘Het gaat over een vader en dochter die in een museum samen kleitabletten vertalen en dan komt het tot leven – dan gaan ze samen rappen!’

Theater is ook het toverwoord wanneer Elmer op het podium staat. Ze heeft een nogal androgyn uiterlijk, zelden eindigt ze níét in haar onderbroek, de plaksnor is haar signatuur en op Lowlands én Pukkelpop verscheen ze met een scratchende hond, terwijl zijzelf in maatpak rond stuiterende en rapte over kolderieke electro-funkbeats. De liedjes van haar tweede EP – vandaag verschenen in eigen beheer – reflecteren Elmer precies: theatraal, ontregelend en humoristisch, politiek geëngageerd en tegelijkertijd een vrolijke viering van wat het betekent om queer te zijn.

Het is een cocktail die de meningen splijt, zo blijkt. Afgelopen zomer schoof Pauw met plaksnor bij De Slimste Mens aan, tv-criticus en anti-woke-kruisvaarder Angela De Jonge pende daar weer een vilein stukje over, en vervolgens belde Pauw weer met Radio2 om De Jong een TERF te noemen. ‘Ik vind het juist góéd dat mensen zoals zij worden geconfronteerd met mensen zoals ik. Als mensen iets over mij zeggen kan ik daar nog wel mee omgaan, ík kies ervoor om in de picture te staan. Maar omdat ze zulke transfobe uitspraken deed, kwam er een heel ander soort boosheid bij. Niet aan mijn vrienden komen, níét mij gebruiken om op jouw podium transfobe shit te zeggen. Het ging niet alleen meer over míj.'

De voorstelvideo die 3voor12 over jou maakte ging keihard viral. Je kreeg veel liefde, maar ook best wel een hoop haatdragende en transfobe comments. En sommigen zeiden heel stellig: “DIT IS GEEN HIPHOP”. Waarom denk je zelf dat het zulke felle reacties uitlokt bij mensen?
'Ik denk dat die theatrale vorm van muziek maken vrij weinig voorkomt in Nederland. Daarnaast zijn we binnen hiphop die door mannen wordt gemaakt ook meer diversiteit gewend. We accepteren dat De Jeugd van Tegenwoordig heel anders is dan Boef, dat Donnie naast JoeyAK bestaat. Er zijn véél vrouwelijke rappers, maar zij krijgen niet die mainstream erkenning. Ik heb in dat filmpje kritiek op het systeem: er zijn te weinig vrouwen in de hiphop-mainstream, daar sta ik nog steeds achter. Maar vervolgens benoem ik in het filmpje niet dat ik als witte vrouw mogelijk de vruchten pluk van dat oneerlijke systeem. Ik speel absurd snel in mijn carrière op Lowlands. Speelt mijn witheid daar een rol in? Want... waarom de fuck staat Ella John daar niet? Of Latifah? Vrouwen die al jaren bezig zijn met hun rapcarrière. Ik weet nog steeds niet welke conclusie ik daaruit moet trekken. Ik wil meer diversiteit in de vrouwelijke sound zien, en tegelijkertijd wil ik erkennen wie me voor zijn gegaan. Op welke punten in je carrière doe je daar een stap terug voor?  In welke interviews benoem je dat? Ik ben dat allemaal nu aan het uitzoeken.’

(Tekst loopt door na de video...)

Ik denk ook wel dat de Nederlandse hiphopliefhebber die standaard 101Barz checkt de wereld van de Parade onverenigbaar vindt met hiphopcultuur in de brede zin van het woord. Waar zie jij je plekje in de hiphopscene?
Ik zie mijn plekje in de Nederlandse muziekscene. Als je vindt dat het hiphop is, dan is het hiphop. Zo niet, dan niet. Ik gebruik rap als middel. Maar het lastige aan het woord ‘hiphop’ is dat het voor veel mensen een andere connotatie heeft. Hiphop is voor sommige mensen een muziekgenre, voor andere mensen een levensstijl en cultuur. En nee, ik leef die cultuur niet. Nee, zo bezien ben ik te gast in het genre en de levensstijl. Tegelijkertijd ben ik nog steeds van mening dat de Nederlandse hiphopscene een stuk diverser kan. Ik voel me heel erg thuis in het queer subgenre, tussen een LIONSTORM, een Babs. We zijn die wereld zelf aan het vormgegeven. Maatschappijkritiek zit in de kern van hiphop, net als humor. Queers zijn gemarginaliseerd, vanuit dat perspectief kun je juist keiharde maatschappijkritiek leveren. En ik houd van queerness die de raarheid van mensen viert. Ik wil het publiek een spiegel voorhouden: kijk, dit zijn de genderregels die we onszelf hebben opgelegd. Waarom doen we dat eigenlijk? Waar slaat dat op?’ Natuurlijk zijn hiphop en theater wel goed te verenigen, zegt ze. ‘Goede teksten verdienen het om goed overgebracht te worden, daar kan een theaterachtergrond juist bij helpen!'

Wat zijn de artiesten die je zelf waardeert?
Ik luisterde altijd met mijn vader in de auto naar de Beastie Boys. Mijn grote muzikale liefde zijn Gorillaz, en zij werkten altijd met veel rappers. Dus kwam ik bij De La Soul, Mos Def, en zo. Daarna kwamen MF Doom, Nicki Minaj. De Jeugd natuurlijk. Goldlink en Noname. Ik hou heel erg van klankrijm, een deinende flow. Azealia Banks. Ik ben een ziek groot fan van Siriusmo en Mr. Oizo, dat zijn synthesizerbeats, heel speels en alle kanten op, er zit veel humor in en daar houd ik van. Een van mijn grote helden is David Byrne van Talking Heads. In die legendarische liveshow van Stop Making Sense draagt hij dat bizarre pak met die hoge schouders, het is zo’n iconisch beeld. Ik houd ervan om ook zo'n weirde, theatrale wereld te creëren. Als ik rap: ‘IK NEUK JE VADER’, terwijl ik eruit zie als een vader? En ik ben een vrouw? Wat gebeurt er dan in het hoofd van het publiek?! Eén van mijn favoriete komieken, Andy Kaufman, doet dat, ook al heeft hij wat problematische dingen gedaan. Hij speelde heel erg met verwarring en met het zaaien van twijfel, het confronteert je als kijker met je eigen drang om alles te willen begrijpen. Dat loslaten voelt bevrijdend.'

Wanneer ben je begonnen die twee, hiphop en theater, te mengen?
Ik ben de dochter van twee acteurs, dus ik ben opgegroeid met theater. Ik heb aan de ArtEZ gestudeerd in Arnhem. In het tweede jaar sprak iemand uit het jaar boven mij me aan om samen een voorstelling te maken. Hey, zullen we iets met hiphop doen? Toen hebben we het verhaal van De Kleine Zeemeermin gemaakt, met raps, en die hebben we uiteindelijk op De Parade gespeeld. Dat was ook de eerste voorstelling waarin we zeiden: “Wij zijn een collectief, wij heten DIEHELEDING.” Daarna hebben we het verhaal van Den Vos  Reynaerde, een oud middeleeuws sprookje over een vos, verhiphopt, zeg maar. Waar we onszelf in willen bekwamen – waar we nu al acht of negen voorstellingen mee hebben gemaakt – is handelend rappen: muziek wordt in musicals vaak gebruikt om emoties uit te leggen, te vertellen wat er net gebeurt is of straks gaat gebeuren. Wij willen onszelf echt iets te spelen geven op de vloer.’ 

Zelf presenteer je je heel erg androgyn, gender is een soort grijze zone. Heb je daar altijd mee gespeeld, of is het een worsteling geweest om dat te omarmen?
Op de middelbare was ik schijt onzeker, want er was niemand verliefd op mij. Ik dacht: waarom?! Ben ik te raar?! Daar worstelde ik mee. En de theater- en acteerwereld is heel competitief. Toen ik studeerde aan de toneelschool heb ik mijn haar lang laten groeien uit onzekerheid. Ik dacht: ik kom niet aan het werk als actrice met kort haar.  Want alle actrices hebben lang haar. Wat ga ik dan spelen? Waar gaan ze me voor casten? In het vierde jaar heb ik alles eraf geknipt, omdat ik me zó slecht voelde bij dat lange haar. Na mijn studie besefte ik: hoe meer ik mezelf ben, hoe beter. In de theaterwereld kan ik gelukkig vrijwel iedereen spelen. Een oude opa. Een jong meisje van zes. In de filmwereld is dat anders, het is meer rigide. Ik heb tot nu toe alleen lesbische criminelen gespeeld bij Flikken Maastricht. Ja, drie keer. Iedere keer als ze een lesbische crimineel nodig hebben, dan bellen ze mij.’

‘Ik speel bijna nooit volwassen vrouwen. Ik vind het doodeng om vrouwelijkheid te moeten representeren. Ik ben dan heel bang dat ik het fout doe. Dat ik door me mand val. Ik voel me sterk in dat figuur met die snor en dat pak. Omdat ik dan inderdaad al zo met dat grijze gebied en de verwachtingen speelt. Dan kan ik iedere kant op bewegen die ik wil, want er zijn toch geen verwachtingen. Maar ik wil op een gegeven moment die snor loslaten. Niet omdat ik vrouwelijker wil zijn, maar ik wil wel kritisch blijven. Wanneer maakt de snor krachtiger? Wanneer wordt het iets waarachter ik me verstop? Omdat ik bang ben voor "vrouwelijkheid?!" En dat mensen mij op die manier interpreteren of misschien wel sexy vinden op een vrouwelijke manier, dat vind ik héél eng.’

Wat voor wereld probeer je te bouwen in je shows?
'Het is een viering van de raarheid. Ik wil een stapeling laten zien van alle thema’s, gevoelens, alle genres en stijlen waar ik uit besta. En daarmee een vrolijke spiegel voorhouden: ik ben zóóóveel verschillende dingen, dus jij ook! Het is een absurde viering van de weirdheid. Het is echt een feest om aan het einde met een hele zaal heel hard de zin “IK NEUK JE VADER” te schreeuwen, om te eindigen in wit ondergoed en dan met zijn allen te springen, dat voelt super bevrijdend. Doe alles wat je wil, laten we samen huilen, laten we samen dansen, hier kun je je rare zelf zijn!'

Heb je eigenlijk zelf je eigen raarheid altijd al omarmd?
‘Ik denk… best wel, ja. Ik was het kind dat nog niet wilde opgroeien. In de tweede klas speelde ik nog met Playmobil, was altijd bezig met gekke projecten, dan wilde ik weer dj worden of basgitarist, het ene moment had ik blauw haar, dan weer oranje. Maar ik had lang het gevoel dat ik er niet helemaal bij hoorde. Alsof iedereen de spelregels van het leven uitgelegd had gekregen, en mij was het regelboek nooit gegeven. Dat voelde ik heel erg bij de meiden op de middelbare school. Al mijn vriendinnen werden door de jongens uitgenodigd om naar hun feesten te komen, behalve ik. Mijn god, dacht ik. Wat doe ik verkeerd? Waarom ben ik zo raar? Uiteindelijk heb ik me helemaal herpakt, hoor. Op het eindfeest van de middelbare school stond ik te dj’en in glitterpak, met een plastic kraai op mijn schouder. Iedereen stond te juichen. Zie je wel, dacht ik, ik ben wél cool, raarheid is een soort coolheid op zich. Een tijdje geleden stonden er allemaal meiden vooraan met plaksnorren op. En toen dacht ik: als dit mijn toevoeging aan de wereld, dan ben ik echt zielsgelukkig. Daar voelde ik een wederzijds begrip.'