Dit weekend kon je weer kopje onder in de elektronische avant-garde op het Haagse stadsfestival Rewire, waar vooruitstrevende muziek op het schild wordt gehesen en het dringen is voor de kleinste acts. We zagen acts als Evian Christ en Tarta Relena opstijgen, en synthesizer-fantast en gedroomde afsluiter Caterina Barbieri maakte het helemaal waar.

‘Aiiaiaiaiaiai…. Prrrrrhrrrrhrrrrhieeeeee! Zzzzzzazzzzzazzzzza!’ Meredith Monk, de tengere New Yorkse van bijna 80, maakt een stel indrukwekkende vocale salto’s. En ze staat ondertussen malle dansjes te doen op het podium van Amare. Ze wappert met haar handen in de lucht. Ze hupst heen en weer. En de drie vocalisten om haar heen doen mee. Mag je hierom gniffelen? Ja toch? Sterker nog: dit is toch gewoon ont-zet-tend leuk? Monk is al sinds de jaren tachtig vocaal acrobaat, toonaangevend stemkunstenaar en intrigerend componist, eentje die minder minimal werkte dan bevriende componisten als Steve Reich en Philip Glass, maar juist ook veel folkinvloeden en synthesizers in haar werk toeliet. Lichamelijke muziek ook, muziek die vaak vreugdevol mag klinken. 

Op het Haagse stadsfestival Rewire, dat grensverleggende elektronica programmeert naast avontuurlijke artiesten uit allerlei hoeken, krijgt Monk ruim baan. Vrijdagavond met een vocaal ensemble, zaterdag aangevuld met hedendaags kamergezelschap Bang on a Can All-Stars. In de scifi-opera Memory Game (die ze schreef in de jaren tachtig) laat de zangers om haar heen jodelen, huilen, fluiten, klik-geluiden maken met hun mond, en het is een genot om te horen hoe die stemmen om elkaar heen dartelen, elkaar achterna jagen en op elkaar botsen. 

(Tekst loopt door na de foto...)

Meredith Monk op Rewire 2022

Vanuit Monk is het niet moeilijk om lijnen te trekken naar de andere artiesten die dit weekend op het programma staan. Naar Eartheater bijvoorbeeld, een imposante New Yorkse die er in haar rode knoopjurk met zwarte laklaarzen uitziet alsof ze net een bondage club uit is komen rollen. Vanuit een uitstapje naar vernietigende elektronica is ze nu weer terug bij haar eerste liefde: die voor breekbare folkmuziek. Ze heeft een geweldige, unieke stem met een giga-bereik en in deze setting (zijzelf op akoestische gitaar, geflankeerd door cello, viool, harp en twee dwarsfluitisten) hebben haar sombere liedjes soms wel wat weg van een duistere Lana Del Rey. Maar ehm… er gaat nogal wat mis: ze slikt non-stop boertjes in van de champagne, speelt op een leengitaar die ze niet helemaal onder controle heeft (‘ik heb nu nog meer respect voor pornosterren, die voor publiek elke avond seks hebben met een vreemde’) en speelt met lokale muzikanten (‘sorry jongens, er is simpelweg geen geld om met een vaste groep muzikanten te touren, dus we hebben dit met een dag repeteren gedaan’). Ze begint een halfuur te laat, waarna het hele blokkenschema van het festival in de soep loopt, en wanneer ze uiteindelijk van de stagemanager een nummer van de setlist moet schrappen (eentje maar!), reageert ze verbolgen. ‘Ugh, wat zijn jullie streng...’ En dan: ‘Ugh, Scandinavië.’ Geroezemoes stijgt op uit de zaal. ‘Nee? Is dit niet Scandinavië? Whatever, het is hier hartstikke koud en jullie zijn allemaal blond.’

Door die uitloop mis je de kennelijk ijzingwekkende show van Roadburn-darling Anna von Hausswolff op een kerkorgel, maar stuit je een kerkje verderop wel op het Catalaanse duo Tarta Relena dat imponerende, Gregoriaans aandoende samenzang koppelt aan diepe subbassen. Om verbluft binnen te rollen bij de officieuze headliner van de avond: de Noorse popavantgardist Jenny Hval in de popzaal Paard. Ze speelt haar betoverende plaat Classic Objects vrijwel helemaal. Prachtig gedaan en heel schattig dat op het scherm filmmateriaal voorbij flitst vanuit het perspectief van haar hond tijdens een boswandeling. Maar voor het tijdstip (rond middernacht) op zo’n cruciaal slot in het festivalprogramma is de show iets te dromerig, blijven de grooves van haar band wat te vrijblijvend, en lukt het Hval niet om het hele Paard op te tillen. Dat ziet ze zelf ook wel: ‘Hmmmm…. Jullie zien eruit alsof jullie iets meer dansbaars kunnen gebruiken. Niet dat mijn volgende nummer dansbaar is, maar goed, beweeg erop! Doe je ding, dan doe ik mijn ding.’

Dansen dus, dat kan ook best op Rewire, maar dan wel struikelend, verblind door de stroboscopen. De experimentele Oegandese grime rapper Ecko Bazz laat het kleine tweede zaaltje van Paard uitpuilen, producer Ziúr imponeert ook al met de Puerto Ricaanse danser Kiani del Valle en visuals van Sander Houtkruijer. En Evian Christ voelt binnen die lijn als een logische tweede headliner. De Brit werd als ster gelanceerd toen Kanye West hem liet invliegen voor Yeezus, en gaf acht jaar terug al geweldige sets op o.a. Amsterdam Dance Event en Lowlands. Daarna verdween hij jarenlang min of meer van het toneel. Op Rewire presenteert hij zijn nieuwe show, en gelukkig is hij zijn kunstje niet verleerd: hij pakt elementen uit trance, uit hardstyle en uit trap, om ze uit elkaar te scheuren en samen te naaien tot een monsterlijke dance-Frankenstein. Dan presenteert hij de mierzoete vocalen van zeroes trance-krakers als ‘As The Rush Comes’ en ‘Pretty Green Eyes’ met aardedonkere kicks, of onderstreept hij UK hiphop-hit ‘Packs and Potions’ met knarsende synths. Het is muziek die je over je heen moet laten komen, zeker ook dankzij de eindeloze stroboscoop-salvo’s en non-stop flitsende schermen achter hem. 

Eartheater op Rewire 2022

Rewire laat artiesten overvliegen uit allerlei windstreken, maar toch weet het altijd het experiment dichtbij huis te vinden.  Zo is het Haagse Ensemble Klang ondertussen kind aan huis, een modern muziekensemble dat vaker samenwerkt met componisten en muzikanten voor gewaagde gelegenheidsprojecten. Op de zondagmiddag slaat het de handen ineen met Oceanic, de Rotterdamse producer die bekend staat om zijn vooruitstrevende elektronische producties. Echt mega Rewire, deze show. Gespannen trekt Oceanic piepende en knorrende elektronica uit zijn laptop, het ensemble in een halve cirkel voor hem. Links die zangeres, die kirrende kreetjes slaakt, tegenover schiet een blazerstrio met losse flodders en laat een gitarist zijn gitaar knorren, dan stijgt er opeens een ritme op vanuit de slagwerksectie en klikt het allemaal in elkaar. Zo ontspoort het wel vaker in wonderlijke chaos, en wordt er zelfs nog even een plankje geschuurd, maar toch komt het altijd weer op z’n pootjes terecht.

Nog zo’n graag geziene gast bij Rewire: Jerusalem In My Heart, het multi-mediaproject van de Libanees-Canadese producer/muzikant Radwan Ghazi Moumneh en filmmaker Erin Weisberger. Dit jaar is Jerusalem In My Heart gewoon weer op de planken van de Koninklijke Schouwburg te zien. Terwijl achter hem korrelige foto’s van zanderige vlaktes voorbij schieten, combineert Moumneh zijn experimentele sounddesign met Middel-Oosterse muzikale elementen. Langgerekt spel op de buzuk, die weelderige, melismatische zang. In 2021 verscheen Qalaq, een soort klaagzang over de explosieve conflicten in de Arabische wereld, en er zit eenzelfde broeierige chaos in deze show. Het ene moment kruipt hij in het pikdonker over het podium, zachtjes prevelend, het volgende moment staat hij op en ramt hij op z’n controller voor een drumbeat die onwijs gewelddadig klinkt, alsof iemand op de deksels van een vuilnisbak aan het rammelen is. Best intens, maar ook erg mooi.

De show van Grouper, even later, staat daar haaks op. De Amerikaanse heeft over de spanne van twaalf prachtige album vol dromerige, lo-fi folk een soort cultstatus opgebouwd, en is daarmee precies het type fringe-artiest dat Rewire als officieuze sub-headliner op het grote podium hijst. Anders dan Moumneh doet Grouper niet aan optreden. Lees: performen. Het is eigenlijk een soort anti-performance, zo nonchalant als ze tijdens de stukjes soundscape naar achteren leunt, met haar petje en felroze sneakers, zo snel als ze naderhand van het podium afdraaft zonder om te kijken. En tegelijkertijd past dat ook wel bij de anonimiteit van haar muziek: met die soundscapes, etherische zang en kabbelende gitaarlijnen roept ze een soort roes op, alsof alles even uit focus is. Zo zie je in de Concertzaal genoeg mensen even wegdromen, met gesloten ogen achterover leunend, terwijl een enkeling zachtjes voor zich uit snikt. Tja, als je je vandaag mentaal al een beetje fragiel voelde, dan wikkelen Grouper’s zalvende nummers zich als verbandjes om je heen.

In diezelfde zaal krijgt Caterina Barbieri even later de eer om het festival af te sluiten. De Italiaanse analoge synthesizer-koningin maakt prachtige polyfone synthesizer-composities, die enerzijds vrij complex zijn, en anderzijds mega emotioneel. 'Fantas', de opener van haar laatste album Ecstatic Computation is een van de mooiste elektronische composities ooit gemaakt, en tijdens de openingsconcerten van Draaimolen afgelopen jaar was dat stuk (onder de sterrenhemel!) ook al het hoogtepunt van de hele avond. Maar ook zonder sterrenhemel ziet de show er vanavond spectaculair uit. En dat zonder visuals! Barbieri staat in het midden van het podium, temidden van gigantische, uitdijende rookwolken, waar gele en witte lampen tussen flitsen als bliksem. Het ziet eruit alsof ze met haar ranke lichaam middenin het oog van de storm staat te spelen. En Barbieri heeft nog een troef mee: een vierkoppig koor, dat ‘Fantas’ in een prachtige, volledig vocale uitvoering brengt. Daarmee ruimen ze het veld voor Barbieri’s eigen uitvoering van het stuk, het magistrale hoogtepunt van haar show, totdat ze die duizelingwekkende, heldere melodieën uiteen laat vallen in gruizige brokstukken. Na de show kun je duizelig de koele zondagavondlucht instappen, verzadigd en een beetje uitgeknepen.