DJ Shortlist: housepionier dj Dimitri

Net 50 geworden, maar hij draait nog steeds allnighters

Redactie 3voor12 ,

Dimitri, niemand minder dan een living legend. Hij was er al bij toen eind jaren tachtig house en techno in Nederland in de kinderschoenen stonden. Met een residency in club Roxy, waar volgens de verhalen house groot werd in Nederland. In de jaren negentig brak Dimitri internationaal door en werd hij gezien als een van de allerbeste dj’s. Met recht een monument in de Nederlandse dance.

Een paar jaar terug ging het mis: door een nare infectie in zijn voet moest zijn onderbeen geamputeerd worden: een ramp voor een DJ met een kleine spaarrekening en die het liefst lange sets draait. Er kwam een inzamelingsactie en beter nog: een paar maanden later beleefde Dimitri een glorieuze comeback met een allnighter in Trouw, wat volgens zijn artsen gezien moet worden als klein medisch wonder. 

Afgelopen dinsdag werd Dimitri vijftig en dat vierde hij een paar dagen eerder doodleuk met opnieuw een allnighter, van 8 uur. Een goede reden voor Michiel Veenstra om Dimitri eens even stevig aan de tand te voelen over zijn favoriete dj-tracks.

'Het was een heel mooie verjaardag, de eenheid en liefde die zo kenmerkend is voor de house was massaal aanwezig', aldus Dimitri.

Welke track stak er tijdens die acht uur set in Radion nou met kop en schouders bovenuit?
'Één van die momenten was een track uit 1980. Peak, met Nightmist. Is een soort combinatie tussen Giorgio Moroder en Jean-Michel Jarre. Een vrij snelle track, 135 beats per minute, met modulaties die je ook veel terughoort in de muziek van nu. Het was een mooi breekpunt op de avond.'


 


 

Even terug gaan naar het begin: in de Roxy had jij een vaste avond, de Hi-Tech Soul Movement. Hoe waren die avonden, hoe verschilde dat van hoe we clubavonden nu kennen?
'De saamhorigheid die je met elkaar probeert te creëren, dat je met zijn allen in een trance probeert te komen waar je losraakt van je tijdsbesef, dat is niet veranderd. Maar wat er toen anders was, is dat het heel spannend was. Het bestond nog maar net die housemuziek. We hebben er letterlijk voor moeten knokken om het in de Roxy aan de man te krijgen. Mensen begrepen het in het begin moeilijk. En opeens sloeg de vonk over en kon je de hele avond door, dat waren heel spannende tijden. Het voelde als een revolutie, geweldig om daar met Joost van Bellen en Eddy de Clercq mee bezig te zijn, we voelden ons echt een soort missionarissen op zending. Ik werd 's ochtends met vlinders in mijn buik wakker en de gedachte: oh, er bestaat housemuziek. Zo'n geweldige uitvinding.'  

Welke track brengt je meteen naar die tijd terug?
'Er zijn er meerdere, maar als ik nu op een classic house-feestje draai, dan neem ik altijd Dave Angel - Airborne (Drums Suck remix Carl Craig) mee. Dat heeft voor mij echt een stempel gedrukt op die beginperiode. En dat zonder drums erin. Een openbaring was het. Ik kreeg die track van Carl Craig zelf. Ik heb al sinds het begin van de technotijd goed contact met die gasten in Detroit, dus af en toe kreeg ik dan nieuwe muziek van ze op ouderwetse DAB-bandjes. Dat zetten we om naar de originele moederplaten en die draaide ik dan. En dat was dan dus echt letterlijk de enige kopie die er was op de wereld. Zo kon ik hem zeker een jaar draaien voordat 'ie uitkwam. Het mooie van deze track was dat ik hem kei-hard kon draaien in de Roxy. Daar hadden we een begrenzer op het volume, maar omdat er in deze track geen drums zitten, ontsnapte hij aan die techniek.'

Je bent ook goed bevriend met één van de uitvinders van de techno, Derrick May. Wat is jouw favoriete May-track?
'Jeetje, die man heeft zo veel mooie tracks gemaakt. Onder de naam Rythm is Rythm heeft 'ie eind jaren tachtig Strings of Life gemaakt, dat is er wel eentje. Maar echt als Derrick May is het een remix, die hij wel helemaal naar zijn eigen niveau heeft omgebogen: Innercity - Praise (MAYDAY remix). Een fantastisch lang intro en geweldig ritmisch. Helemaal 'up my alley'. Ik draai trouwens 10 februari samen met Derrick in de Marktkantine, for old times sake. Dat deden we vroeger ook vaker, echt een eer voor mij. Want ik was verliefd op die muziek in Detroit en toen stond ik ineens daar met hem te draaien.'

Terug naar het nu: welke release uit 2016, misschien wel 2017 gaat de komende tijd met je mee in de platenkoffer?
'Redshape vind ik erg goed bezig de laatste tijd. Een gast uit Berlijn. Ik heb een paar promo's van ze gekregen die volgens mij net uit zijn of in ieder geval heel snel uit gaaan komen. Paris en London heten dit. Met name Paris vind ik te gek.'

Je draait over de hele wereld, 8 uur lang als je daar zin in hebt. Het gaat van gek tot nog gekker, maar wat draai je nu als je moeder op de koffie komt? 
'Dat moet dan toch echt iets van Boogie Woogie zijn. Mijn moeder komt echt uit de blues en is zelf jaernlang manager van Rob Hoekes Boogie Woogie's Bluesband geweest. Toen ik een klein jochie was zij 's nachts op pad met Rob Hoeke, door het hele land en het buitenland. Boogie Woogie is mijn moeders ding, ik ben daar echt mee opgegroeid. We hebben altijd een piano thuisgehad en mijn moeder speelde daar dan ook een nootje op. Altijd Boogie Woogie. Pampapampapampapampa, weet je wel, dat ritme.'