Viccens legt zijn mind op tafel
Rapper koerst af naar diepzinnige en veelzijdige hiphop op debuutalbum
‘Ik was niet meer geïnspireerd door een beat. Ik kon niet de elephant in the room gaan bespreken op een alledaagse beat die me niet prikkelt, die ik honderd keer heb gehoord. Ik ging telkens over dezelfde dingen rappen,’ vertelt Viccens. Vandaag verscheen de eerste helft van zijn tweedelige debuutalbum. Daarvoor wilde het 3voor12 Popronde-talent, na een repertoire van rechttoe rechtaan trapbangers, eindelijk eens zichzelf écht blootleggen. Serieuzere onderwerpen aansnijden. Om dat te bereiken, werkte hij met vijftien verschillende producers en muzikanten, en combineerde hij hiphop met Togolese drumpatronen, gekke synths, strijkers en koortjes. ‘Ik dacht: fuck dat. Het moet voor mij outlandish klinken om los te komen, om textueel naar dat niveau te gaan waar ik mezelf zo puur mogelijk kan uitdrukken. Zo bleef ik geïnspireerd en kwam ik op onderwerpen die ik daarvoor niet besprak op tracks.’
Op Surrealistisch Gezien… neemt Viccens ons met een rijk geluidspallet mee door zijn persoonlijke worstelingen. ‘Het alsof ik bij dit project mijn mind open en bloot op tafel leg.’ Het is te zien is op de hoes van de plaat: ‘de sieraden zijn af, de palo santo is aan, de mic is aan en ik ben in gesprek met met mezelf en de buitenwereld.’ Gelijk op de eerste track, ‘Born in a place’, wordt dat duidelijk. Het is een futuristisch-klinkende, met drum-fills gedecoreerde terugblik op zijn jeugd en opgroeien in een plek ‘waar normaal al gek genoeg is.’
Ook komt Viccens de scheiding van zijn ouders onder ogen op ‘Kilometers’ en dealt hij actief met zijn Nederlands-Togolese identiteit. ‘Tijdens het maken van het project ben ik na twintig jaar weer naar Togo geweest, het land waar mijn vader vandaan komt. Toen besefte ik: dit is zo'n groot onderdeel van mezelf. Ik moet ruimte creëren in mijn muziek om hierover te praten.’ Op de soulvolle, afro-achtige track ‘Libi is Heet’ stoeit hij met de vraag: waar hoor ik nu echt thuis? ‘Niet hier en niet daar, ik ben nergens osso,’ rapt-ie, ‘zelfs hier [in Togo] heb ik een colour’.
Toch komt Viccens tijdens een gesprek met vriend Festus tot een bevrijdende conclusie. Op de Westside Gunn-achtige beat van ‘Dubbelbloed’ beseft-ie: ‘Een dubbelbloed is nergens thuis, dus hij is overal osso.’ ‘Op dat moment was alles voor mij duidelijk rondom dat vraagstuk. Voor mij is het belangrijk dat mensen die ook dubbelbloed zijn, zich kunnen herkennen. Dat je, als je zelf met die vragen zit, ook tot die conclusie kan komen; it ain’t that deep. We zijn gewoon overal thuis.’
Viccens staat 11 april in De Achtertuin (Nijmegen) en 10 mei in de Melkweg (Amsterdam).