We ontmoeten Marike Jager in een oud klooster in Beuningen waar ze woont met haar familie. Tussen de instrumenten, het donkerblauwe theaterdoek langs de muur en wat speelgoed hier en daar op de grond, praten we over Utrecht, de stad die een belangrijke rol heeft gespeeld in de startperiode van haar muzikale carrière. “Het is een stad waar muziek omarmd wordt en waar de plekken er nog voor zijn. Waar je als bandje de kans krijgt om te groeien”, zegt ze erover. Waar Jager in 2005, nog in Tivoli De Helling als support voor Feist speelde, staat ze over iets minder dan een maand met haar eigen show in EKKO om het materiaal van haar nieuwe plaat te laten horen die na de zomer uitkomt. De nieuwe muziek klinkt fris en opgewekt en is gemaakt met de achterliggende gedachte om ermee op festivals te kunnen spelen. Het moest dan ook een speelse plaat worden met power. “Geen geneuzel, niet eromheen draaien, gewoon in your face. Dat is wel typerend voor hoe ik me nu voel.”
We hebben een hele poos weinig van je gehoord. Was het na The Silent Song ook letterlijk tijd voor een stilte?
“Achteraf begrijp je vaak pas een beetje waarom je dingen maakt. Het hele album The Silent Song was een soort weergave van die periode in mijn leven. Ik heb nu drie kinderen en ben gelukkig, maar dat heeft heel lang geduurd. Het duurde vijf jaar in totaal voordat ik zwanger werd. Dat was een hele melancholische periode en dat hoor je terug op het album. Ergens voel je wel continu een klein wolkje ergens boven je hoofd hangen. Ik ben alleen in een huisje gaan zitten, heb me daar opgesloten en ben toen gaan schrijven. Bij het inzingen van de laatste drie nummers bleek ik toen zwanger te zijn. Dat is natuurlijk een fantastisch verhaal.
“Ik heb toen afstand van mijn werk gedaan en me alleen bezig gehouden met moeder zijn, wat natuurlijk ook wel heel erg leuk is. Ik had in die periode nog niet echt de creativiteit om een nieuw album te schrijven, dat hoefde ook nog niet zo. Maar het moment dat ik zwanger werd van mijn derde dacht ik, ‘wow, nog een kind, daar gáán we weer’. Op een gegeven moment wilde ik ook echt weer graag muziek maken. Ik dacht, als ik dat nog wil, dan moet ik ervoor zorgen dat ik weer wat ga maken voordat die kleine er is. En dat lukte, gelukkig.”