In de hal van dB’s is het nog niet zo druk. Ik hang m’n jas op en haal een biertje aan de bar. Naast mij staat Jeroen Bronckers, mijn partner in crime. “We moeten roken” beslist hij. We gaan roken. Jeroen is vandaag mee als fotograaf en groupie. Hij is fan van The Grand East en ik eigenlijk ook wel. Volledig bevooroordeeld en subjectief drijf ik de avond in. Ik ben toch geen muziekjournalist dus dat geeft niet. Aan mijn andere zijde is Aviva Bing, fotografe en een soort verloren bastaardzusje. Zij neemt vandaag de live-fotografie voor haar rekening. Dat kan zij. Grand East-toetsenist Joris komt de rookruimte binnen gelopen. We groeten en steken een sigaret op. Hij heeft er zin in. We lullen wat en Jeroen houdt een betoog over waarom hij ‘Troubled Mind’ zo’n goed nummer vindt. Over de boxen in de rookruimte wordt omgeroepen dat het voorprogramma binnen vijf minuten zal beginnen. Gewapend met twee goede fotografen en een mentaal kladblok begeven we ons richting zaal voor het voorprogramma van deze avond: Nairobi Golf Kid.
De zakken zijn gevuld met shag, extra bier, een flacon met whiskey en een hoop medicatie. Ik ben voorzien. Nu nog fijne muziek en dan ben ik compleet. En fijne muziek zal het worden, want vanavond speelt The Grand East in dB’s. Ik heb ze eerder mogen aanschouwen, betasten en interviewen voor ons videoverslag van Club 3voor12 Utrecht en hoewel ik heb toegezegd om een artikel te schrijven ben ik vanavond wél vrij van werk om te genieten van een fijne band.
De zaal van dB’s is spaarzaam verlicht en er is overmatig maar dankbaar gebruik gemaakt van de rookmachine. Vier jonge jongens beklimmen het podium. De mensen druppelen langzaam binnen, terwijl de eerste tonen de zaal worden ingeblazen. Nairobi Golf Kid grooved lekker en zo te horen hebben ze wel eens naar The Smiths geluisterd. De zanger heeft wel iets weg van David Bowie. Met z’n lage doordringende stem, z’n vrouwelijke dansmoves en een t-shirt waarop in grote letters gedrukt staat: West Henkbroek (niet dat Bowie t-shirts droeg met woordspelingen op Henks naam, of dat het een vrouwelijk t-shirt was, maar toch). Ik heb deze jongens één keer eerder gezien in een volgepakt Café Willem Slok. Met publiek struikelend over de gitaarpedalen, up close, in je gezicht. Dat was erg indrukwekkend. Nu komen ze wat moeilijker op gang. Maar wie ben ik om daar over te oordelen. Ik ben toch geen fucking muziekjournalist. Ze hebben entourage bij zich, waaronder een man die een deel van het optreden vastlegt met z’n telefoon in zijn ene hand en een biertje in zijn andere, dat hij tijdens het filmen met net iets teveel moeite naar z’n lippen brengt. Het is een leuk gezicht maar daar houdt het ook wel mee op. Los van wat technische mankementen en vastgekit publiek speelt Nairobi Golf Kid erg lekker. Ze zijn jong maar ze zijn goed, spannend en beheerst. Nairobi Golf Kid nadert het einde, alsmede mijn uithoudingsvermogen zonder nicotine.
Ik wring me op weg naar de uitgang uit wat vrijblijvende ‘ons-kent-ons’ conversaties, die nooit zo vrijblijvend zijn als je zou willen. We halen meer drank en gaan roken. Hoewel we The Grand East enigszins kennen merken we toch een ondefinieerbare, broeierige spanning in de lucht. The Grand East wordt aangekondigd en we springen op. Daar willen we geen seconde van missen.
Eenmaal in de zaal staan ze al klaar en lanceren ze het eerste nummer. Het knalt, schuurt en windt op. Ondanks het imago van een goede bluesband zijn ze zonder twijfel een showband. Een goede showband. Ik hoor The Doors, ik hoor zwarte slaven, ik hoor Captain Beefheart. De laatste keer dat ik ze zag lag de focus nog heel erg op het losgaan. Het knallen. Maar ze hebben een professionele adem over zich gekregen. Meer solid. Ze zijn goed op elkaar ingespeeld en spelen precies wat er gespeeld moet worden. Uitgebalanceerd. Geen noot teveel, geen groove te weinig.
Zanger Arthur (niet te verwarren met Zanger Rinus) blaast z’n strot over het publiek uit. Gitarist Niek geniet zichtbaar van z’n blazende Fender Deluxe en heeft veel en scherp oogcontact met toetsenist Joris, die met zijn handen als spinnen over de Hammond heenglijdt. Bassist Teun verzorgt de vruchtbare grond voor de muziek die hier en daar wordt rechtgetrokken, maar vooral wordt gevolgd door Imanishi ‘Ik Heb Geen Moeilijke Naam’, de drummer. In zijn enthousiasme breekt Joris een toets van z’n Hammond. Gelukkig had hij nog 121 andere toetsen om de rest van de show mee te redden en speelde vlekkeloos door.
Aviva dringt zich inmiddels in alle mogelijke posities om de aanwezige actie vast te leggen met haar camera. Het worden volgens mij wel gave foto’s.
Er zit weinig pauze tussen de nummers. We worden meegenomen in het tempo van The Grand East. De band schreeuwt tijdens de nummers naar de tourmanager voor meer drank en er wordt direct gerend. Dat is maar goed ook. Muzikanten horen nooit droog te staan. Jeroen seint dat we even backstage een peukje moeten gaan doen. We komen in de kleedkamer en jatten een biertje uit de koelkast. We zijn beiden erg onder de indruk van de kwaliteit van de band. We roken snel want we eigenlijk willen we geen seconde missen. We komen terug en de band kondigt hun laatste nummer aan. The Grand East spelen hun hit en verdwijnen backstage. Dan komen ze (heel spontaan, zoals een echte toegift moet) terug. Ze zetten de eerste tonen van ‘Troubled Mind’ in. Jeroen verbergt z’n erectie. Dit is zijn lijflied. De zaal wordt stil. Het is een aparte keuze om je toegift ermee te openen. Ballen hebben ze. En ongetwijfeld grote piemels. Het nummer daarna is gesproken woord, wat uiteraard erg doet denken aan onze mooie Jim Morrison. En hier en daar tikt het zelfs Nick Cave’s ‘Dig Lazarus Dig’ aan. Maar ik weet niet of ze dat zelf weten. Ik weet het wel en ik vind het fijn. Zanger Arthur spreekt de zaal toe en uit zijn dankbaarheid en zelfs lichte verbazing dat er mensen zijn die een kaartje hebben gekocht. Maar dat hoeft toch niet jongen, jullie staan als een huis en daar hadden nog meer mensen een kaartje voor mogen kopen. Dan nog even knallen en het feest is voorbij. Het publiek verlaat de zaal met een glimlach op het gezicht.
Ik krijg een tik op mijn billetjes. Ik draai me om en kijk recht in het uiterst vrolijke gezicht van Arthur. We knuffelen. We praten over de gig en dat ik zo heb genoten. De band zelf had het wel moeilijk met het podiumgeluid (een veel voorkomend muzikantenprobleem). Gelukkig waren ze proffesioneel genoeg om daar doorheen te spelen.‘Jeroen wilt foto’s maken’ zeg ik. ‘Sowieso van m’n pik’ zegt hij. We gaan terug de zaal in, die nu is veranderd in een uitbreiding van de kleedkamer. Iedereen fladdert rond en het is erg lastig om ze een gerichte focus op te dringen. Maar dat moet je sowieso nooit doen. Jeroen krijgt ze uiteindelijk één voor één voor de camera en is zichtbaar blij met het resultaat. Arthur oefent zijn seksuele intimidatie moves op een bierkrat en Teun is vooral bezig met of z’n haar goed zit. Beide zijn belangrijke dingen in het leven. We lullen nog wat, roken nog een sigaretje en dan is het wel gedaan met de avond in dB’s. Ik zeg The Grand East gedag en bedank ze voor een fijne avond en de heerlijke muziek. Ik verlaat het pand en ga op weg naar het volgende feestje. Met goede moed en The Grand East in m’n hoofd.
Gezien: The Grand East + Nairobi Golf Kid, zaterdag 25 maart 2017 @ dB’s