Bombino dus, de band geformeerd rondom Omara 'Bombino' Moctar, lid van de nomadische stam Toeareg. Hij leerde zichzelf gitaar spelen in ballingschap in Algerije. Nadat de filmmaker Ron Wyman jaren later verbluft een cassette van Bombino aanhoort, start hij een zoektocht naar de gitarist (die heeft dan al een sessie met Keith Richards en Charlie Watts op het CV staan). Wyman snort hem op in Burkina Faso en biedt hem zijn studio in Cambridge aan. De opnamesessies die daar plaatsvinden, leiden tot het album Agadez dat in 2011 uitkomt.
Agadez vormt de brug naar Dan Auerbach (zanger/gitarist van The Black Keys) die tekent voor de productie van de uitstekende vervolgplaat Nomad (2013). Met de samenwerking boort Bombino een nieuwe fanbase aan. De band speelde al op Lowlands, Into The Great Wide Open en Incubate. Mogen we Bombino's recente werk dan 'veilige' wereldmuziek noemen? Ja, de hand van Auerbach is duidelijk terug te horen op Nomad – die vettige bluesriffs! - maar Bombino blijft dicht bij zijn roots. De ritmes op Nomad zijn lekker speels, hakkelend en opwindend, en de teksten zijn gezongen in het Toeareg.