Industrieterrein De Isselt oogt verlaten. Maar achter elke deur kan een repeterend bandje verstopt zitten. Zo ook Rocker Arms, hier ergens? Links van ons vliegt een deur open. “Kom binnen, kom binnen”, nodigt zanger en gitarist Jef van Breda ons uit in hun repetitiehok.
Wie een blauwe mist van rook vermengd met de geur van verschraald bier verwacht, komt bedrogen uit. Drummer Thijs Lindhout geeft hier les, dus het moet een beetje toonbaar blijven. Natuurlijk is er bier; precies een consumptie de man. En die wordt niet verspild. Alleen door ondergetekende, die een open blikje omver trapt. Schouders worden opgehaald: “Laat maar opdrogen.”
Jullie spelen toch rockabilly?
“Dat is een beetje een misvatting”, zegt bassist Hedzer Gelijsteen. “Ik zou het eerder punk ’n roll noemen. Soms worden we wel eens geboekt op een rockabilly-festival en dan verwacht het publiek echt covers van Elvis en The Stray Cats enzo. Komen wij aan met onze stevige muziek. Maar psychobilly is het dan ook weer niet. Da’s veel harder.”
Is dat niet lastig voor programmeurs?
“We speelden wel gewoon in voorprogramma’s van psychobilly-acts, zoals Batmobile en het Duitse Mad Sin. Misschien niet precies hetzelfde genre, maar het publiek is wel gewoon enthousiast.”, vertelt Jef. “Het voordeel is ook dat er maar weinig bands in Nederland zijn die deze muziek spelen. Als bijvoorbeeld De Kelder iets in deze stijl boekt, zijn wij al gauw de best passende act voor het voorprogramma.”
“Dat was trouwens echt nieuw voor me, dat we worden gevraagd voor optredens”, vertelt Thijs. “In mijn vorige bands moesten we leuren om optredens, hier gaat het vanzelf.” “We moeten zelfs af en toe ‘nee’ verkopen”, voegt Hedzer toe. “We gaan niet elke maand in Amersfoort optreden, zo’n twee keer per jaar is wel genoeg. En spelen voor een kratje bier; die tijd is echt voorbij.”
Toch had ik wel wat tattoo’s verwacht..
“Tja, leuk voor een ander”, zegt Jef nuchter. “Waarschijnlijk vind ik deze muziek over 20 jaar nog steeds leuk. Maar misschien ook niet en dan zit je met die dingen. Misschien neem ik het daarvoor gewoon niet serieus genoeg. We willen gewoon lekker spelen.”
Als je mocht kiezen: optreden of plaat maken?
Thijs en Jef zijn er snel uit: Optreden. “Ik kan nog zo’n rotdag hebben, zo gauw ik begin met spelen is alles goed”, vindt de drummer. Hedzer twijfelt nog. Naar een plaat toewerken, nieuwe nummers maken, vindt ie toch ook wel belangrijk. Als ze voortdurend dezelfde nummers zouden spelen zou voor hem de lol er gauw vanaf zijn.
En daar is nu de nieuwe plaat Get in, Get Out.
“Meer een EP, want er staan maar vier liedjes op. Eigenlijk zijn we een beetje een langzame band, want Soapbox Derby is alweer uit 2009.”, licht Hedzer toe. Maar wel de beste tot nu toe, vindt Jef. Drummer Thijs beaamt dat. “De vorige CD’s zijn een beetje netjes ingespeeld. Wel goed hoor, daar niet van, maar de energie die je voelt bij een optreden zit er niet in. Bij deze is dat erg goed gelukt.” Hedzer: “We hebben deze keer zoveel mogelijk in een keer ingespeeld, geen clicktracks of aparte partijen inspelen, gewoon inpluggen en gaan. Dat hoor je terug.”
Afsluiter Indelible Memories is een ballad. Hoe dat zo?
“Ja, da’s voor het eerst”, reageert Jef. “Dat zou op de eerdere platen niet passen. Misschien gaan we er nog wel meer maken, want het breekt de set wel lekker.” “Waar het over gaat? Nou euh, over herinneringen.” Hij denkt diep na. “En indrukken.” De rest van de band staart wat glazig naar hun zanger die wat voor zich uit mompelt. “Wat je achterlaat als je doodgaat”, merkt hij nog tussen neus en lippen op, maar daarna valt een ongemakkelijke stilte.
Volgende vraag dan maar?
“Ja, doe maar”, knikt Jef.
Wat zijn de plannen voor 2013?
Jef: “In april staat er een optreden in Barneveld, maar verder zijn we bezig om optredens in Duitsland te regelen. Daar is er een grotere punk ’n roll-scene, maar het is voor ons wel onontgonnen gebied, dus het kost wat meer tijd. En de boekingen doen we zelf, dus.” “Misschien worden we ook wel big in Japan”, grapt Thijs quasi-serieus. “Daar leeft deze muziek ook veel meer. En we hebben al meer dan 20 platen geleverd aan een klein platenzaakje in Tokio.”
Ondertussen worden de mannen wat lacherig en onrustig. Ze zijn hier om te spelen en niet om te praten. “Heb je genoeg zo? Dan schoppen we je er uit. Get out!”