Tommiguns songwriter Thomas Devos is een bekende in het Vlaamse muzieklandschap. Maar waar internationaal geprezen debuutplaten vakbroeders de landsgrenzen al vlot doen kruisen met hun tourbussen, is vergelijkbaar succes Devos nog niet ten deel gevallen. In ieder geval niet als frontman van Rumplestitchkin, zijn door de onvoorspelbaarheid van de platenindustrie geteisterde geesteskind. Devos’ tot volwaardige band uitgegroeide soloproject Tommigun moet het tij keren. De band opent vanavond in Tivoli de Helling voor landgenoten Balthazar.
De acht songs die Tommigun speelt zijn grofweg onder te verdelen in drie typen. Zo zijn er nachtliedjes als ‘Cage Aux Ours’, waarin de warme stemmen van zanger Devos of zangeres Kaat Arnaert zich op de tast een weg banen door een traag meanderende melodie. Dan zijn er verontrustend opgewekte gitaarpopsongs als ‘Honeybee’, waarin een voelbaar aanwezige donkere onderstroom uiteindelijk door de oppervlakte breekt. De derde categorie betreft liedjes als opener ‘Spotlight’, die zich gaandeweg als een bloem openvouwen. De nummers van Tommigun worden vakkundig en fantasievol ingevuld, vooral door toetsenist Joeri Cnapelinckx en drummer Mattijs Vanderleen. Het is opvallend hoe weinig songs van het door Excelsior in 2010 uitgebrachte debuutalbum ‘Watch Me Disappear’ er worden gespeeld. Zeker de helft van de liedjes is afkomstig uit Devos’ eerdere projecten of van obscure demo’s. De keuze voor de variatie in plaats van herkenbaarheid spreekt echter in het voordeel van de band, die met deze show een mooi visitekaartje achterlaat.
Er is veel om je over te verwonderen bij het hoofdprogramma Balthazar. Het publiek bijvoorbeeld. Dat is niet alleen omvangrijk, maar heeft ook een opmerkelijk bonte samenstelling. We zien hipsters zij aan zij staan met groepjes begin-veertigers (m/v) en, niet te vergeten, studentenmeisjes. Die laatste zijn er vooral om te dansen op de gortdroge beats van het bleke gezelschap uit Kortrijk.
Als pop draait om de ‘x-factor’ en rock om testosteron, dan tart Balthazar deze wetten met gemak. Met het succes van het in maart verschenen debuutalbum ‘Applause’ en de vooruitgesnelde catchy single ’Fifteen Floors’, is de band de zomer aanzienlijk groter uitgekomen dan ze erin ging. De kleine clubtour die de band in juni nog naar EKKO bracht, leidde in Nederland uiteindelijk tot een goed ontvangen show in de Indiatent op Lowlands. Dat is de verdienste van een band die in staat is om de overvloed aan briljante vondsten van liedjesschrijvers (en zangers) Maarten Devoldere en Jinte Deprez te comprimeren tot sobere, compacte en dansbare popliedjes. En van een band die deze liedjes vervolgens live ook nog op een nonchalante manier zo overtuigend neer zet, dat kritiek op gebrek aan visueel spektakel elk doel mist. Het lijkt bijzaak. Er worden dertien liedjes gespeeld, stuk voor stuk voorzien van vele weerhaakjes. Hierdoor weet de band de aandacht van de volle zaal de hele set vast te houden. Popmuziek, het lijkt opeens kinderlijk eenvoudig.
Als je Balthazar iets na zou kunnen dragen is dat de vluchtigheid van het werk. De liedjes nestelen zich dan wel razendsnel in je hoofd, maar meer dan dat gebeurt er ook niet. De songs missen een warm kloppend hart dat je uitnodigt om ze opnieuw te beluisteren als de eerste opwinding weg is. De tijd zal leren of Balthazar alleen die zomerliefde bleek te zijn. Mocht dat onverhoopt zo blijken te zijn, dan was het in ieder geval een liefde die de herinnering aan die zomer tot een zoete maakt.
Gezien: Balthazar & Tommigun, woensdag 8 december 2010 @ Tivoli de Helling Utrecht