Met een lentezonnetje in het gezicht gaan we op weg naar Houtzaagmolen De Ster. Dat is de locatie voor een nieuwe editie van Vette Analoge Shit, de live avond van het Beep! Beep! Back up the Truck label. Tijdens deze editie presenteren zowel My Bubba & Mi als Het Gloren hun debuutalbum, dat ook op dit label is verschenen. Behalve wat kabels en een paar speakers wijst weinig er in de molen op dat er later opgetreden gaat worden. Terwijl het publiek langzaam binnen loopt, doen de bands op hun gemak nog een soundcheck. Vanwege de afwezigheid van een backstage zijn tassen en gitaren op en tussen de houten balken gelegd. Het daglicht dat nog door de ramen naar binnen komt, maakt dat de sfeer heel anders is dan bij een optreden in een reguliere concertzaal. Een gevoel dat wordt versterkt door de lichte geur van hout en mest die in de molen hangt.
Als zijn optreden klaar is, lijkt Témy Phem te aarzelen om zichzelf Mekong te noemen. Misschien is het de omgeving of het feit dat het één van zijn eerste optredens onder dit alterego is. Een gebrek aan ervaring kan het niet zijn: die heeft hij als voorman van Kismet genoeg. Op zijn MySpace zijn de nummers meer ingevuld maar vanavond zijn het alleen Témy en zijn elektrische gitaar. Hoogtepunt van de vijf liedjes die hij speelt is het nummer voor de Oudenoorders, dat qua intensiteit doet denken aan Phnom Penh 1974, een nummer dat hij tijdens optredens van Kismet solo speelt.
De dames van My Bubba & Mi hebben hun muzikale kwaliteiten min of meer bij toeval ontdekt als huisgenoten in Kopenhagen. Alsof één toeval nog niet genoeg is, zijn ze na een optreden in een bar door een passerende Italiaanse toerist gevraagd om een album op te nemen. Het resultaat, ‘How It’s Done in Italy’, is vorige maand verschenen en wordt vanavond officieel gepresenteerd.
Als de avondzon is vervangen door de lampen van de Leidseweg nemen My Bubba en Ida (die blijkbaar Mi vervangt) een beetje onwennig hun plek tussen de speakers, microfoons en kabels in. Met hun tuttige jurkjes, rood gestifte lippen en vestjes die je oma ook altijd droeg lijken ze uit een ander tijdperk te komen. De verlegen praatjes tussen de nummers door en het onhandige gerommel met microfoons onderstrepen dat we hier niet met geroutineerde popmuzikanten te maken hebben.
Dat beeld past ook bij de muziek die ze maken: een mix van blues, bluegrass en folk. In zang en het gitaarspel horen we soms flarden van de Amerikaanse bluegrass-koningin Gillian Welch. De nummers worden spaarzaam ingevuld met gitaar, citer, banjo en contrabas. Ondanks het trage tempo van de nummers weten de dames met hun zang en subtiele spel een gewijde spanning te creëren. De sfeer van slaapliedjes wordt slechts even doorbroken door de Peaches cover ‘Fuck the Pain Away’. We schrikken bijna bij de gedachte dat zulke zinnen ook uit de mond van deze onschuldige, lieftallige meisjes komen.
Glorie 123 van Het Gloren is het tweede album dat vanavond wordt gepresenteerd. Het Gloren is vooral Floris Schrama, die verantwoordelijk is voor alle liedjes. Tijdens de presentatie wordt hij begeleid door zijn zus op achtergrondzang en een aantal muzikanten uit andere Beep! Beep! bands. De nummers met band worden afgewisseld met kleine miniatuurtjes die soms uit niet meer dan één zin bestaan en waarbij hij zichzelf begeleidt op orgel. Liefde in al zijn verschijningsvormen is de leidraad voor de meeste liedjes. In zijn dictie doet hij denken aan Spinvis en ook Mondo Leone schiet door het hoofd. De spaarzame invulling met instrumenten en zijn verlegen, maar ook charmante presentatie zorgen voor een oorspronkelijk optreden.
Na drie bands die redelijk ingetogen spelen, ligt de verveling op de loer. Gelukkig is er dan nog Kanipchen-Fit. Empee Holwerda en zijn vrouw Gloria Williams op zang lijken op geen enkele wijze geïmponeerd door de locatie. Met een verleden in Lul en Solbakken heeft Holwerda al genoeg gezien om niet gauw meer ergens van onder de indruk te raken. Alsof ze in een zaaltje in thuisstad New York staan, sturen ze hun rudimentaire rock met blues- en funkaccenten de molen in. Het gitaarspel van Holwerda is daarbij afwisselend hard, subtiel en tegendraads. Sterk punt van de band is ook de tweestemmige zang van Williams en Holwerda. Beiden kunnen uitblinken doordat Maarten Kooijman, drummer tijdens het Nederlandse deel van de toer, zich dienstbaar opstelt.
Zo lijkt er een passend einde te komen aan een avond die ons terugvoerde naar tijden van onschuld, maar is het Kanipchen-Fit die deze droom ruw doorbreekt en ons weer terugbrengt naar de realiteit van alledag.
Gezien: Vette Analoge Shit met Mekong, My Bubba & Mi, Het Gloren en Kanipchen-Fit, vrijdag 9 april @ Houtzaagmolen De Ster