Murf/Murw 2025 laat zich zoals gewoonlijk samenvatten in contrasten: van de zachte en vervreemdende klanken tot de vernietigende beats en riffs. Een festival dat je eerst leert luisteren, en daarna genadeloos door elkaar schudt. Stilte, lawaai, poëzie, punk: Murf/Murw blijft een plek waar die werelden niet botsen, maar elkaar juist nodig hebben.

Bovenin de pop-upruimte Duo Volcano (rechts van de FEBO bij Stadhuisplein) ligt de vloer vol kleden en kussens. Te midden staat Roxane Métayer met haar viool als verlengstuk van de natuur. Uit de vier hoekspeakers komen veldopnames die ze eerder dit jaar maakte tijdens een residentie in Japan: krekels, regen, stemmen, een verre storm. Métayer loopt langzaam tussen de mensen door, strijkt een paar lange tonen, en mengt zich met de geluiden alsof ze zelf onderdeel is geworden van dat landschap. Soms wordt het dreigend, alsof er iets in de mist beweegt; dan weer geruststellend, bijna meditatief. Doe je ogen dicht en je waant je in een arthousefilm, een langzame achtervolging door het regenwoud in Okinawa. Métayer laat zien hoe spannend stilte kan zijn, hoe subtiel ze spanning kan opbouwen en hoe spanning en rust hand in hand kunnen gaan.

Roxane Métayer

Van dat stille scherptewerk wandelen we naar de Little Devil. Global Charming opent hier het weekend met hoekige postpunk, maar vanavond mist er iets. Letterlijk: gitarist en zangeres Sara Elzinga is er niet bij, waarom weten we niet, maar het gat is voelbaar. Als trio blijft de band hangen in herhaling; de nervositeit en grilligheid die hun nieuwe plaat zo interessant maken, sijpelt maar mondjesmaat door. Frontman Jilles van Kleef zingt wat vlak, waardoor de nummers minder bijten dan je hoopt. Op plaat klinkt die herhaling als opzettelijke beklemming; live voelt het vooral als het gaspedaal dat nét niet ver genoeg wordt ingedrukt. Toch groeit de set langzaam, en als de grooves hun balans vinden, hoor je weer waarom deze band ooit genomineerd werd voor een 3voor12 Award. Het potentieel is er, maar vanavond blijft het echter bij een blauwdruk.

Global Charming

“Zijn jullie ook zo ziek van alle bullshit in de wereld? Ik zeg gewoon: Throw the fucking shit out” roept Truus de Groot de zaal van de Paradox in. Murf/Murw kent geen echte headliners, maar als we iemand moeten benoemen tot headliner is het toch wel Truus de Groot. De 66-jarige Eindhovense wordt ook wel de "Koningin van de Nederlandse Underground" genoemd, werkte voor haar project Plus Instruments in de jaren ‘80 samen met David Linton (Rhys Chatham) en Lee Ranaldo (Sonic Youth), en staat op Murf/Murw 2025 op de line-up met drie verschillende projecten. Vanavond nemen we een kijkje bij Plus Instruments in de Paradox. 

Gehuld in een jurkje en glitterballerina's staat De Groot achter haar uitgestalde elektronica, terwijl Richard van Kruysdijk achter haar zit op drums: strak, maar met de souplesse van een jazzdrummer. Wat volgt is een stuiterende, onvoorspelbare mix van analoge elektronica met een vleugje punkattitude en dansbare chaos. De sound van Plus Instruments is ongrijpbaar en ritmisch, geworteld in de Ultra-beweging (een beweging van Nederlandse bands rond de jaren ‘80 die experimenteerden met postpunk en no wave). Pulserende synths, piepjes en bliepjes, en vocalen die meer deel zijn van de beat dan van een melodie. Het voelt niet als een retro-act: De Groot danst, wijst, lacht en klinkt alsof ze morgen opnieuw een genre kan uitvinden. Een hoogtepunt is ‘People Are Stupid’, een stotterende, kronkelende electrotrack vol ironie. Hier geen nostalgie, maar pure urgentie.

Plus Instruments

In de Hall of Fame weer een compleet andere sfeer. Temir Alcy bouwt zijn muzikale wereld laag op laag: hypnotiserende percussie, diepe bassen, gitaren die eerder zingen dan tokkelen. Multi-instrumentalist Enir Da haalt om de paar minuten een ander instrument tevoorschijn – onder andere een djembe, xylofoon, citer, çifteli – en de muziek beweegt naadloos van trage trance naar traditioneel. Het is muziek waar je zowel op kan dansen als in kunt verdwijnen. Het enige dat ontbreekt, is het moment waarop het écht explodeert; Temir Alcy blijft nét binnen de veilige grens. Maar in de Hall of Fame is niemand die daarover struikelt: hier mag trance gewoon traag zijn.

Temir Alcy

De finale en het hoogtepunt van de zaterdag is zonder twijfel Donna Haringwey, terug in de Devil. Het licht gaat uit. Alleen drie fel flitsende lichtkasten geven contour aan de chaos. Donna spuugt zijn teksten van dichtbij het publiek in, hopt heen en weer tussen podium en vloer, en laat elke track voelen als een directe confrontatie. Grindcore, industrial, digital hardcore, hiphop, flarden uit verschillende dancehoeken: het smelt samen tot iets wat tegelijk angstaanjagend en bevrijdend is. De energie is zó fysiek dat mensen instinctief achteruit deinzen en toch dichterbij willen staan. Het is agressief, maar niet leeg; woede met richting, of zoals Donna het zelf omschrijft: 'depressie omgezet in brandstof'.

DonnaHaringwey

Murf/Murw reikt natuurlijk verder dan alleen muziek. Er is kunst, theater en ook dans. Na middernacht belanden we in Hall90 bij een dansvoorstelling van Trevoga Collective, dat met hun voorstelling XX-63 ons een uur lang volledig in hun greep houdt. De performance voelt als een koortsdroom op de grens van nachtclub vibes en de duistere onderwereld: het is sensueel, confronterend, en voelt bij vlagen zelfs als een horrorfilm. De vervormde clubbeats en kille elektronische geluiden sluiten naadloos aan op wat we zien. Een duidelijk statement over overconsumptie, verdoving en de uitputting die volgt op het constant maar willen voelen.

Xx-63

Na een zaterdag dag vol uitersten, van dromerig tot destructief, lijkt de zondag meteen nog dieper in het onvoorspelbare te duiken. In De Nieuwe Vorst wacht Fellatio: drie opvallende figuren in boevenpakjes, een koortsachtige baslijn, en een frontman die meer prediker dan zanger is. Hij krioelt over de grond, beweegt eclectisch, kijkt je recht aan en toch langs je heen, alsof hij van een andere planeet komt. Fellatio’s ‘postpeniskrautpopdiscopunk’ is even absurd als het klinkt, maar het werkt: het publiek danst eerst voorzichtig, daarna uitzinnig, alsof ze meegezogen zijn in een cultceremonie in het krankzinnige universum van slungelige frontman Abel. Fellatio speelt niet met je aandacht, maar eist ’m op, met een zweterige, manische flair die ergens tussen Fat Dog en Warmduscher in zit.

Fellatio

Bij Liegenaar loopt het helaas anders. Het Antwerpse duo mixt gruizige tapes en noisey dronegeluiden. Maar dan valt één van de twee uit: apparatuur kapot, verwarring alom. Wat er precies kapot is of niet naar behoren werkt: we zullen het nooit weten, want laten we eerlijk zijn: op Murf/Murw klinken wel meer instrumenten alsof ze kapot zijn. “Then it’s just me and the tapes, I guess” zegt haar wederhelft. Het heeft iets ongemakkelijks, bijna tragikomisch, maar dat is ook Murf/Murw in essentie: het falen mag meedoen.

De Nieuwe Nederlandse Naïviteit (een samenwerking van muzikanten en woordkunstenaars uit de undergroundscene) neemt vervolgens De Nieuwe Vorst over, te beginnen met DOMTUIG. Producer Thor Kissing legt de basis met zijn eigenzinnige maar strak geproduceerde beats, raar op precies de goede manier, vol onverwachte wendingen en rare details, maar goed in elkaar gestoken. Mavah Dansrijk zingt er met nonchalante charme overheen; ze spiekt af en toe in haar boekje en haar stem past goed bij Thor’s weirde productiestijl. Joris Anne struikelt vrolijk door de ritmes heen, maar zijn voordracht botst voortdurend met de flow en haalt alle spanning uit de set. “Ik ben er zelf geen fan van, maar zij gaan een jointje roken,” kondigt Thor aan, voordat het drietal begint aan ‘IK GA EEN JANTJE ROKEN’. Het is anarchistische gabberpop met een glimlach, en zoals 1+1=3 ook hartstikke anarchistisch is, zo zou ook Domtuig met alleen Thor en Mavah een betere som der delen zijn.

Domtuig

Burger Service, het alter ego van Jan Tromp, houdt het op zijn beurt klein. Alleen op het podium, geen instrument, mengpanelen of bandleden om zich achter te verschuilen. Zijn stem is breekbaar, zijn teksten absurd alledaags. “Mijn broer was een gabber,” zingt hij, en even later schreeuwt hij “Niemand heeft een schuld!” met een overtuiging die bijna pastoraal voelt. De nummers balanceren tussen kleinkunst en synthpunk, tussen banjo’s en beats, tussen lachen en ongemak. Het is vervreemdend en eerlijk, alsof Spinvis een dag te lang in de Albert Heijn is blijven hangen.

Burger Service

Na een snelle hap bij de snackbar gaan we door naar de Little Devil, naar het hardere werk, bij KLÄMP. Een muur van noise: strak en overweldigend. De gitaren hangen op de knieën, de drummer jaagt de boel op. De band bouwt lagen van industriële postpunk, krautrock en shoegaze op tot een geluid dat je inwendig masseert. Het doet denken aan Swans en Sonic Youth. Zanger Greg Wynne schreeuwt zijn teksten bedolven onder lagen distortion, terwijl de rest van de band een collectieve trance bereikt. Het is fysiek, claustrofobisch, maar de noise heeft iets helends. Wat opvalt is dat de synths van Rachael Morrison amper te horen zijn, maar het écht missen doen we ook niet. “This was the first stage I ever played in Europe twenty years ago (!!). Nothing changed but the stage,” vertelt Wynne. KLÄMP bewijst dat het niet altijd innovatief hoeft te klinken. Soms is evolutie gewoon meer lawaai.

Klämp

Afsluiten doen we met Sad Banana, en ja, dat is precies zo vreemd als het klinkt. Op het podium: een piano van bananen, drie blenders, een banaan aan het plafond. De Vlaamse artiest komt huilend op met een bananenmasker, loopt zijn snikken tot een beat en schakelt moeiteloos tussen chanson, hiphop en (dance)punk. Tijdens het sensuele ‘Pompelmoesje’ laat hij iemand uit het publiek een banaan pellen; even later vliegen er trossen bananen door de lucht, één vol op iemands hoofd, auw. Dan een stagedive, een crowdsurf tot aan de bar, terug het podium op. Het is absurd, grappig, chaotisch, ofwel: Murf/Murw in een noten.. uh… bananenschil! 

Sad Banana

Want dat is uiteindelijk wat dit festival zo bijzonder maakt: de vrijheid om te falen, te struikelen, te schreeuwen, te experimenteren, te raken. Murf/Murw is geen festival dat je passief bekijkt; het vraagt iets van je. Geduld. Overgave. Nieuwsgierigheid. En het beloont je met verwarring, schoonheid, en het gevoel dat alles (zelfs een huilende banaan) betekenis kan hebben, als je maar goed genoeg luistert.