BLANKO – het alias van de Volendamse multi-instrumentalist Jan Schilder – trapt af gewapend met akoestische gitaar en een tweede gitarist. Zijn songs bewegen zich in het gebied tussen poprock met country-/bluesranden en af en toe een vleugje zonovergoten indiepop. Het klinkt verzorgd, zijn stem is soepel en heeft een lekker rauw randje, en nieuwe single ‘Forever Now’ krijgt voorzichtig wat meezingers mee. Toch blijft het braaf, te braaf. Je mist de stuwkracht die een volledige band waarschijnlijk had gebracht. Het schuurt nergens, en in een zaal die op ontlading wacht, voelt BLANKO als een vreemde keuze en als gemiste kans.
Een kwartier voor de supportact begint lopen we in de Main tegen een verrassing aan: een zwart gordijn halverwege de zaal die de capaciteit halveert. Terwijl deze show van Typhoon, die al ruim twintig jaar in het vak zit (!), al maanden stijf uitverkocht is. Wie de beslissing nam blijft onuitgesproken, maar de vraag zindert door de zaal: waarom een halfvolle Main als je een hele had kunnen vullen? Het voelt intiemer, ja. Maar ook een beetje onwerkelijk, alsof 013 haar longen maar half mag gebruiken.
Dan: donker, stilte, een schim die het podium oploopt. Het is broer en hypeman Earlrandall de Randamie, beter bekend als O-Dog. Hij vraagt om applaus voor De Titanenband. Hij vraagt, 013 serveert. Vanaf seconde één staat er een band die een stadion aankan, een zeer geoliede machine vol warmte, vakmanschap en swing. Dit is geen backing band, maar een band die stiekem net zo centraal staat als de frontman zelf. Voor iedereen die Typhoon de afgelopen jaren gemakzuchtig in het vakje ‘pop’ schoof, een genre waar de meeste hiphoppuristen liever ver van blijven, bewijst hij vanavond dat hij nog altijd hiphop ademt. Zo doet hij o.a. Fakkelbrigade-classic ‘Corazón’, die live extra swingend klinkt met stuwende percussie, Surinaamse ritmiek en een heerlijke saxpartij. En ook in ‘Botoman’ viert Typhoon zijn roots, een van de meest compromisloze tracks van Lichthuis (2020). Afrobeat, hiphop die bijt en bevrijdt, sax en engelachtige backvocals die het geheel omlijnen. Typhoon spuugt zijn bars als iemand die niet alleen gehoord wil worden, maar gehoord móét worden. Het is politiek, persoonlijk, pijnlijk en noodzakelijk.
Voordat ‘Zo Niet Mij’ (Tussen Licht en Lucht, 2007) wordt ingezet, vertelt Glenn over depressie, over de jaren dat hij de grond onder zijn voeten kwijt was, maar de muziek niet, die was er altijd voor hem. Live krijgt het nummer een nieuw skelet: uitgesponnen saxlijnen en ritmiek die pulserender zijn dan op de plaat. Het nummer is live doorgegroeid. En ja, natuurlijk komt er genoeg werk van Lobi da Basi (2014) voorbij, zijn nog altijd monumentale meesterwerk uit 2014. Een album dat voor veel fans meer is dan muziek; een kompas. De warme swing van publieksfavoriet ‘Hemel Valt’, het gezamenlijke oproepmoment naar vrede in ‘Niets Verwacht’, de moshpit die losbreekt bij het afsluitende ‘Zandloper’ (die we in het eerste kwartier al voorgeschoteld kregen in een dreigende, bijna orkestrale versie), en natuurlijk het zwoele ‘Surfen’: “Windstil is niet veel als je surfen wilt” galmt door monden die weten waar hij het over heeft. Het opvolgende ‘IJswater’ schuurt, huilt, en zoekt naar woorden voor het soort liefdespijn dat te groot is voor woorden. Opmerkelijk: ‘Alles Is Gezegend’ (Lichthuis, 2020) ontbreekt, terwijl hij zijn merch met ‘Misschien komt alles goed’ draagt. Het zegt misschien iets over de fase waar hij nu in zit: minder bezwering, meer werkelijkheid.
Glenn spreekt ons nog eens toe: over hoe we elkaar moeten blijven zien, er voor elkaar moeten zijn, wat vaker moeten vragen hoe het met de ander gaat, want dat redt levens, of kan levens redden. Het mondt uit in ‘Niemand Kan Blijven’, misschien wel zijn donkerste werk. Een nummer waarin existentiële uitputting en het overwinnen van een fluisterende doodswens samenkomen. Live is het adembenemend. Geen pathetiek, geen sensatie. Alleen een man die vertelt dat hij er even niet meer wilde zijn. En dat hij er nog is. Wat 013 vanavond ziet is geen nostalgieshow, geen jubilerende best-of-set, maar iets anders. Het is een viering van ruim twintig jaar hiphop, een oefening in radicaal mens-zijn en een avond waarop kwetsbaarheid niet als zwakte voelt maar als vakmanschap. Typhoon is een dichter die zweet, een performer die zijn publiek niet toespreekt maar optilt en ons overspoelt met liefde en altijd licht aan het eind van de tunnel. En als we naar buiten lopen, overstroomt het gevoel dat iedereen hier als een iets beter mens naar buiten gaat.