Kayo Dot, Incubate, Hall Of Fame, 11 september
De avant-gardische metalband is zo progressief dat hun gunfactor de hitte in een oogwenk overstijgt. Een Hall Of Fame van veertig graden: dat was niet inbegrepen. Toevallig wel een fijne bijkomstigheid, want die vochtige hitte gaat hand in hand met de gothic-achtige tonen van Kayo Dot en hangt als een verfijnde cultsfeer in de lucht.
Klinkt obscuur.
Dat is het zeker. Maar niet direct de gure obscuriteit die je verwacht van een avant-garde metalbandje dat iedere uithoek van haar eigen genre verkent binnen een enkel nummer. Kayo Dot mag dan experimenteel zijn, de eigen sound die ze hanteren is onontkombaar.
Maar wat is er nu precies zo goed aan?
De ultieme timing van synthdeuntjes, de afwisseling met een soort charismatische dissonantie en de ongemakkelijke sexappeal waarmee het trio zich in het hart van de emotionele metal- c.q. eighties-liefhebber wringt: het is een prestatie waar menig Incubate-acts alleen van kan dromen. Kayo Dot probeert het eigenlijk niet eens, ze zijn vooral zichzelf en dat is nou helemaal het punt.
Kunnen ze ook nog iets verkeerd doen?
Niet echt, nee. Vooruit: tegen het einde is het tempo er een beetje uit. Het surrealistische geluid dat Kayo Dot siert, is tegelijkertijd een valkuil. Gelukkig is het gros van het publiek daar van op de hoogte, dus een fout is het zeker niet.