Protomartyr brengt hommage aan Britse postpunk op eerste editie Stadswacht

Betonfraktion warmt publiek op met haar buitenissige rock

Maarten de Waal ,

Natuurlijk, iedereen die geld en/of vrienden heeft is dezer dagen op vakantie, maar voor de liefhebbers van meer compromisloze indierock onder de eenzame thuisblijvers is er deze zondagavond een troost: De première van Stadswacht, het nieuwe initiatief met het logo dat ongunstige associaties oproept met beveiligings- en vastgoedbeheerbedrijven. Het is echter de inhoud die telt, en getuige de grote opkomst van indiebuitenbeentjes valt die behoorlijk in de smaak.

BETONFRAKTION

De eerste band die mag pogen het toegestroomde publiek in Extase te brengen is het door uw lokale 3voor12-afdeling reeds veelbesproken driemensschap Betonfraktion. Net als de vorige keer in Hall Of Fame, opent men met de bijzonder aanstekelijke fallusverering van ´De Slingerlul´. Vanavond heeft Nick zich echter in een Palestijnse vlag gehuld, ongetwijfeld om zijn affiliatie in het recentelijk weer opgelaaide Israel-Palestinaconflict tot uitdrukking te brengen. Helaas blijken er geen voorstanders van de Groot-Israelische gedachte in de zaal, en ook zijn er geen dronken adolescenten of nieuwsgierige honden te bespeuren; het publiek bestaat veeleer grotendeels uit wat oudere, bedaagde en intellectuele menspersonen, die een kritische welwillendheid aan de dag leggen en beleefd applaudisseren wanneer ze er zeker van zijn dat een nummer is afgelopen – een uiterst moeilijk gezelschap om werkelijk tot een reactie te bewegen, die dan ook behalve het eerdergenoemde bescheiden handgeklap vrijwel uitblijft. In zo'n omgeving gaat uw verslaggever zich bijna jong & energiek voelen, en dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen, dat de complexe ritmes van Marzj en het hermetische gitaarspel van snarenprofessor Frank Crijns wellicht niet de meest ideale basis vormen voor wat lichaamsbeweging; vooraan zien wij een jongedame vermetele pogingen doen toch wat met haar heupen te schudden, maar het onvoorspelbare klankwerk brengt haar al gauw in verwarring. Hoe dan ook, de band trekt zich er niets van aan en levert een prima set af, maar we missen toch een beetje de wat lossere, anarchistische sfeer van de Hall Of Fame. Zal het Protomartyr wel lukken wat leven in de brouwerij te brengen?

PROTOMARTYR

Ons mensengeslacht kent vele vreemde vogels. Eeuwenlang heeft het verre Amerika sloebers en avonturiers uit het bedompte eilandje Albion gelokt met haar belofte van vrijheid, fortuin en/of onbekommerde bodemloze armoede, die niet verstoord wordt door allerlei hinderlijke staatsvoorzieningen. Dit is goed te begrijpen. Er blijken echter ook lieden, ronduit perverselingen, die vanuit dit uitgestrekte Beloofde Land der Vrijheid weer terug gaan verlangen naar het kleine heuvelland van aardbeien & slagroom. In deze laatste categorie vallen de vier Amerikanen van Protomartyr: Doe je je ogen dicht en vergeet je tijd en plaats, dan waan je je zo in in het Groot-Brittanië van Thatcher. Niet alleen de declamerende 'zang'stijl van Joe Casey, die met zijn schijnbaar half-dronken, licht-provocerende en tikje arrogante dictie bij velen associaties oproept met Mark E. Smith van The Fall, maar ook het spaarzame, bijtende snaarwerk en de 'vallende' drums die zo uitnodigen tot het zachtjes schudden van een neerhangend hoofd doen erg Brits aan. Maar ach, misschien is het gewoon de grote hoeveelheid leegstaande industriepanden die deze ingezetenen van Detroit spiritueel verbindt met het Manchester van weleer. Hoe het ook zij, dit oude crisisgeluid van industrieel verval weet wederom een groot publiek aan te spreken, en hier en daar wordt driftig meegeknikt op de korte nummers, die elkaar in zo'n hoog tempo opvolgen dat het optreden alweer voorbij is voor je er erg in hebt. Een geslaagd, wat somber einde van deze donkere augustusdag.