Ik stond te vliegeren op het strand. Een einde-dertiger, geen excuus-kind, maar wel een vlieger. Naast mij stond een vriend. Ook een vlieger, ook geen excuus-kind. De wind om onze oren, het gewapper van onze kitscherige stuntvlieger en twee vriendinnen die de vliegers regelmatig in elkaar moesten zetten als we wat overmoedig gestunt hadden.
Een neergestorte vlieger heeft zo z’n voordelen: je kunt eens rondloeren, mensen kijken. Op een van zulke momenten kreeg ik een groepje jonge mensen, ik schat begin twintig, in het oog. Ze waren op z’n zachtst gezegd niet toegerust op een dagje strand. Geheel in het zwart, zwart omlijnde ogen, hoge zolen onder schoenen en meer kettingen per persoon dan nodig is om een hele chaingang bij elkaar te houden. Ik vond hun net zo grappig als zij mij. Ze liepen over de vloedlijn en zakten zachtjes weg, onderwijl lachend om die twee volwassen mannen met hun vlieger.
Zelf hadden ze zelf ook veel weg van een vlieger: hun grote gewaden wapperden om hun lijf, als konden ze elk moment de lucht in gaan. Maar een goth vliegt niet, dan komt-ie veel te dicht bij de hemel en dat is niet de bedoeling. Nee, eerder zullen ze kuilen graven om zo dicht mogelijk bij hun zelfverkozen hel te komen.
Raven op het strand. Het was twee dagen na de dood van André, misschien waren ze wel in de rouw. Maar op geen enkel kledingstuk kon ik het grote hoofd van de volkszanger ontwaren, slechts onleesbare bandnamen van clubjes die ongetwijfeld geen weet hadden van een lege barkruk, laat staan van het gat dat d’n Dré in de harten van velen had geslagen. De dood pakt altijd nog iets harder dan een goed nummer, daar hadden de goths in ieder geval hun gelijk.
Hazes had het leven gelaten en de goths koketteerden met de dood. De goths moesten lachen om die volwassen kinderen met hun vlieger, d’n Dré was eigenlijk altijd een kind gebleven. Het spon zomaar door mijn hoofd terwijl de vlieger weer hing te vechten in de sterke wind. Ik was blij dat ik nog kon spelen.
Kolos: De Vlieger
De goths en de dood
Twee dagen na de dood van André Hazes laat Kolos zijn vlieger op. Een eind-dertiger zonder excuus-kind die een dagje naar het strand gaat. Daar ontmoet hij een vreemde schare.