Het blijft een curieuze plek, het gammele kraakpand waar De Kift sinds 1999 opereert. In het repetitiehok staan tientallen dozen opeengestapeld - alles keurig op naam gearchiveerd - met 25 jaar aan materiaal waarmee de vele merkwaardige cd-hoezen in elkaar zijn geknutseld. Toch hele andere koek dan wat het Rotterdamse Rats on Rafts in hun eigen repetitiehok in de haven te verduren hebben. Zanger/gitarist David Fagan: ‘Het is geniaal...dit is iets wat elke band zou willen! Dat je een ruimte hebt waar je kunt spelen en daarnaast ook een studio hebt. Een wc zouden wij al héél fijn vinden. Of stromend water!’ ‘En een koelkast!’, vult De Kift-frontman Ferry Heijne aan. Fagan lacht zwakjes: ‘Dat zijn al heel overbodige luxes!’ Luxes waar Rats on Rafts over 25 jaar wellicht ook van kan genieten.
Terwijl de rest van de bandleden stilaan begint met opbouwen, voelen we Fagan en Heijne aan de tand op de bekrompen binnenplaats tussen de studio en de oefenruimte. Het duo blikt kort terug op de vorige repetitie in Café Swaf, een kleine kroeg in het centrum van Hoorn. David: ‘Het podium was ongeveer net zo groot als de ruimte de waar we nu zitten. De sfeer was sowieso heel goed. Het verbaasde me eigenlijk, hoe lekker het ging!’ David kijkt Ferry toetsend aan. ‘Afgezien van een paar dingetjes ging het best goed toch?’ Heijne knikt hem geruststellend toe. ‘Toen ontbraken alleen de blazers nog, die zijn er vandaag wel! Dus we zijn nu helemaal compleet. Het is nu een kwestie van de volgorde van de set doornemen.’
Het idee voor deze muzikale kruisbestuiving ontstond toen programmeur Marcel Haug Rats on Rafts benaderde om een bijzonder project neer te zetten in het kader van het 25-jarige bestaan van Metropolis. David en zijn bandleden keken vrijwel meteen met schuin oog richting De Kift, die net als het Rotterdamse muziekfestival geniet van een kwart eeuw bestaansrecht. Sinds Rats on Rafts furore maakte met het debuut The Moon Is Big zijn ze fanatiek voorvechter van de Nederlandse underground van weleer: de band toerde afgelopen jaar door Engeland met Minny Pops en hun eigenzinnige cover van de Rotterdamse new wave-band Kiem, The Moneyman, is een van dé crowdpleasers tijdens liveshows. Bij het vallen van de naam bezinkt Ferry in denkpauze.
Ferry: 'Kim?'
Kiem.
Heijne: 'Dat is een beetje pop, of niet?'
David helpt Ferry op weg: 'Die jongens kwamen dan weer uit Willy Nilly; de eerste bassist van de Rondo's is weer naar Willy Nilly gegaan. Zegt dat je iets, Willy Nilly?'
Ferry grijnst. 'Ja, ja van naam ken ik het wel!' (de verwondering is van zijn gelaat af te lezen, dat een jonge muzikant - geboren in hetzelfde jaar dat De Kift opgericht werd- zo belezen is in de vaderlandse punkhistorie) ' En Tändstickershocks, maar die waren meer…'
David onderbreekt Ferry enthousiast: 'Heb je dat singeltje toevallig nog?'
Heijne: 'Ja, heb ik nog!’
David: 'Dat singeltje, "To Hell With Shell" is echt gaaf! Die gasten konden volgens mij helemáál niet spelen, maar het klinkt gewéldig, zo rammelend als het maar kan. Het is heel slecht opgenomen, waardoor het juist heel goed klinkt!"
Tijdgeest
De sentimentele wijze waarop David de tijdgeest beschrijft waar zijn eigen band zo uit put is ontwapenend. Geen kapsones of borstklopperij, eerder ontzag en respect dat hij een gewichtige samenwerking aangaat met een band wiens roots nog te traceren zijn in de oude punkhabitus. Fargan wordt regelmatig als opvliegend karakter met grote bek geschetst, niet schuw om menig geluidsman (tijdens Record Store Day in Delft) of presentatrice (vorig jaar op Metropolis, toen Rats on Rafts werd aangekondigd als "het Nederlandse antwoord op Echo & The Bunnymen") met een glas bier of water te bekogelen als hij er de pest in heeft. De noodzaak om de gevestigde orde zo nu en dan tegen de schenen te schoppen, daar ziet Heijne raakvlakken tussen Rats On Rafts en zijn voormalige band Svätsox.
Heijne: 'Dat is inderdaad wat mij aanspreekt. Ik leerde Rats on Rafts kennen via een interview met ze in de Volkskrant. Toen had ik hun muziek nog niet gehoord. Het viel me toen op, omdat ze refereerden naar de muziek van de Rondos. Wim (ter Weele), onze drummer, zat natuurlijk in de Rondos. Dat vond ik een verademing. Ik lees de krant altijd bij het ontbijt en het deed me goed dat er een band bestond die net als ik geïnspireerd was door de Rondos. Ik vond dat dé opsteker van de dag!' Van 1978 tot aan 1980 voerden de Rondos een verzetsbeweging aan rondom Huize Schoonderloo, een pand in de Tweede IJzerstraat in Delftshaven waar een uitdijend bolwerk aan muzikanten en kunstenaars actief controverse stookten, vaak door middel van politieke symboliek. Een creatieve explosie die niet onopgemerkt bleef: zelfs Mark E. Smith van de legendarische postpunkband The Fall vroeg de Rondos ooit om mee op toer te gaan (en werd vervolgens bedankt).
Heijne: 'De Rondos waren in Rotterdam een beetje de kern van wat er gebeurde. In die tijd was dat hier in de Zaanstreken juist The Ex. Ik luisterde toen vooral veel Engelse punk, echt politiek-gerichte punk als Crass, die op zijn beurt de inspiratiebron voor de Rondos was.' Svätsox had volgens Heijne minder politieke lading dan de Rondos of The Ex, maar was desalniettemin maatschappelijk geëngageerd.’ Heijne vertelt hoe hij samen met de bandleden van The Ex de beruchte Witte Villa in Wormer kraakte. ‘The Ex had in de Witte Villa dezelfde centrale functie als de Rondos in Rotterdam. Ook in Wormer ontstonden toen allemaal nieuwe bands. Je kon in heel Nederland makkelijk spelen, in elk dorp woonden wel drie hanekampunkers. Er waren overal kraakpanden en buurthuizen waar je terecht kon. Zowel wij als The Ex stelden onze spullen beschikbaar. Met Svätsox zijn we begonnen met gitaren van The Ex die we konden lenen. Op hun versterkers hebben wij onze eerste nummers geschreven.’
Fagan: ‘Mooi dat ze jullie die kans gaven inderdaad.’
Heijne: ‘Mijn eerste gitaar kocht ik van verzekeringsgeld voor een racefiets die gestolen was. Daar heb ik 900 gulden voor terug gekregen. Daarna zijn we nummers gaan schrijven en optredens gaan geven. Veel mensen zagen dat dat kón, mensen in Wormer konden vervolgens ook onze gitaren gebruiken, onze oefenruimte. Zo ontstonden er steeds meer bands. Daar zijn een aantal mensen uit overgebleven die nu nog steeds muziek maken.’
Fagan: ‘Dat zijn er niet veel inderdaad. Jullie zijn een van de weinigen die ná die periode iets unieks hebben gedaan. The Ex is altijd goed gebleven in wat ze deden, terwijl de Rondos maar kort bestonden. Verder ken ik niet zoveel van de bands die (in de Zaanstreek) rondhingen...’
Heijne: ‘Klopt, je hebt wel gelijk dat er in verhouding niet veel mensen zijn gebleven, In die tijd, dat heeft toch wel een paar jaar geduurd. De jongste band waren jochies van veertien. The Ex waren dan de oudste, maar het gros van de muzikanten was allemaal zo rond de achttien. Dat is toch wel een hele goede leeftijd om dat soort dingen te doen, om met een bussie en een paar versterkers en gitaren het land door te toeren. Dat is volgens mij het leukste wat je kunt doen op je achttiende.’
Fagan: ‘Dat weet ik wel zeker! Ik kan me voorstellen dat de inspiratie die een band als de Rondos of The Ex in die tijd afdwong een beetje lijkt op wat mensen dachten toen The Sex Pistols door Engeland trokken, maar dan kleinschaliger. Zo van, ik kan dat ook! Dat is iets unieks, iets wat je nu niet meer ziet. Vroeger hoefde je niet goed te kunnen spelen om op te kunnen treden. Het gaat meer om het gevoel dat je draagt en het gevoel dat je eruit probeert te gooien. Onderweg leer je vanzelf wel beter spelen.'