De spots springen aan en onder zwaar gedreun beklimmen drie Japanse jongens, althans, dat bleken ze later te zijn, het podium. Een bassist, een gitarist en een drummer. Lekker basic, niet te ingewikkeld en super effectief. Onder luid gejoel wandelt vervolgens ook Marty Friedman zelf het podium op.
Direct worden er een paar nummers opgevoerd. De mix van de ‘oude’ heavy metal en de moderne Japanse popmuziek is goed te horen en de gitaarsolo’s vliegen je om de oren. De één nog gekker dan de andere. Tussen de nummers door is er een paar seconden tijd om de instrumenten uit te laten galmen en het publiek te laten applaudisseren, maar Marty Friedman heeft duidelijk geen zin het tempo van zijn show in te laten zakken.
Na een paar nummers vindt hij het toch wel tijd om een klein praatje te houden. Er wordt een microfoon het podium op gedragen en Marty neemt kort de tijd om te vertellen dat hij niet zo van vertellen houdt. Hierin merk je wel dat hij een tijdje bij Megadeth heeft meegedraaid. Hij is gekomen om te spelen, en met al zijn albums heeft hij daar genoeg materiaal voor. Na deze korte onderbreking begint hij weer trots op zijn gitaar te raggen. Stevige metal nummers waarin soms nog wel eens een bekend riffje te bespeuren valt. Zo lijkt bijvoorbeeld één van de nummers op ‘Asche zu Asche’ van Rammstein, maar dan wel in Marty Friedman stijl. Zingen gebeurt er helemaal niet deze avond. Totdat er weer een momentje komt om het publiek toe te spreken. Er wordt verteld dat het in Japan, Marty’s woonplaats, niet zo makkelijk meer is sinds de overstromingen. Muziek horen en maken is voor de band een mooie manier om henzelf en de luisteraars alle ellende even te doen vergeten. ‘’Niet echt een proactieve houding, maar ja, meer dan muziek maken kunnen wij eigenlijk niet, dus doen we dat maar gewoon…’’ Er wordt een nummer met vocalen aangekondigd, nog nooit eerder live gespeeld. Het publiek voelt zich zeer vereerd en laat dit goed merken. De bassist doet een paar stappen naar voren en neemt plaats achter de microfoon, maar bij de eerste zinnen verschijnt er toch een soort rare gezichtsuitdrukking bij veel mensen in de zaal. Het Nederlandse publiek zal wel niet zo gewend zijn aan Japans gezongen muziek. Toch is het zangniveau stukken hoger dan dat van de gemiddelde karaoke-Aziaat. Na deze uitzondering worden de instrumentale nummers weer ingezet. Telkens als Marty een paar nummers heeft gespeeld vertelt hij op welk album de nummers staan, en op welk album de aankomende nummers staan. Zo werkt hij deze avond een flink stuk van zijn discografie af. Tussendoor is het ook nog tijd voor een heuse gitaar-battle. De achtergrondgitarist blijkt namelijk net zo goed gitaar te kunnen spelen als Marty zelf. Maar eigenlijk is dit niets nieuws. Alles wat vanavond gespeeld wordt gaat foutloos, zelfs de supersnelle synchroon gespeelde gitaarstukken. Aan het eind van de set verlaat Marty het podium met de veelzeggende woorden: ‘See ya!’.
Het publiek heeft nog lang geen zin om naar huis te gaan en roept Marty en de band weer terug het podium op. De toegift opent met een instrumentale versie van Andrea Bocelli’s ‘Con te Partiro’, gevolgd door nog een pittige Friedman song. Hierna wagen de bandleden een tweede poging om het podium af te gaan, maar opnieuw worden ze terug geschreeuwd. Na de tweede toegift is het toch echt afgelopen. Misschien heeft hij wel gewoon kramp in zijn vingers gekregen.
Eigenlijk is deze avond een twee uur durende gitaarsolo. De bezoekers van dit concert mogen zich gerust als waardige getuigen van een gitaartechnisch hoogstandje betitelen.