Voor de doorgewinterde fan van lokale bandjes zal het inmiddels een bekend en beproefd recept zijn: keiharde punkrock met Nederlandstalige teksten die bol staan van absurde wendingen en grove grappen. Een optreden van De Dood blijft de meeste mensen nog lang bij. Houden de liedjes ook stand op een echte langspeler?
Hoewel, ‘langspeler’ moet je met een korreltje zout nemen. Op een uitzondering na duren vrijwel alle liedjes nog geen twee minuten. Niet dat dat erg is. De productie is een beetje vlakjes, maar als je de volumeknop wat verder open draait valt dat niet meer op. En De Dood maakt van die muziek die bij uitstek geschikt is om goed hard af te spelen, en er lekker de buren mee te provoceren.
Des te meer ruimte blijft er over om goed te luisteren naar de teksten van Vincent Niks, de zanger. Als je ooit iemand wilt overtuigen ergens heen te gaan omdat De Dood er speelt, hoef je alleen maar een paar quotes in je kop te stampen. Wie wilt er nou niet luisteren naar een band die het heeft over zijn molen vol mongolen, wat hij zou doen als hij Al Pacino was (behalve acteur zijn), en de stad Vlaardingen in vlammen?
Even grappig als absurd zijn ook de teksten over Afrikaanstellers, Hondenuitlaatservice Waffen SS, en een drugsverslaafde opa. Behalve de wendingen zelf, is ook de manier waarop en de timing waarmee het gebracht wordt soms onnavolgbaar. Dit vergroot de verwarring op een prettige manier, en dwingt de luisteraar ook nog om zijn aandacht er goed bij te houden. Stel je voor dat je wat mist.
Het is lastig om niet te vervallen in een soort reclamepraatje, maar eigenlijk zou iedereen de chansons van De Dood ook binnen handbereik in de woonkamer moeten hebben. Moet je wel oppassen dat je die woonkamer heel laat.