Stephan Maaskant houdt niet van interviews. De programmeur van het Rotterdamse iconische showcasefestival Left of the Dial staat niet graag met zijn smoel in de spotlight, en met reden – voor hem draait het festival om de artiesten, het publiek en de beleving, niet om de poppetjes daarachter. Maar, geeft hij toe, het is wél fijn om af en toe hardop over je werk te praten. Het geeft richting, laat je zien wat al dan niet routineus is geworden, en biedt inzicht in het creatieve proces. In de nasleep van weer een denderende editie, waren wij ook wel benieuwd naar dat proces. Bij deze: een kijkje onder de motorkap van Left of the Dial, in gesprek met de monteur zelf.

Als Stephan over vijf jaar terug zou kijken op deze editie zou het niet eens een specifiek optreden zijn wat als eerste naar boven zou komen. Nee, een locatie: Waterfront. Na 14 jaar gesloten te zijn is het gelukt om de deuren van deze historische zaal weer open te gooien.

Waarom is die zaal zo belangrijk?
‘Er zitten voor mij persoonlijk veel herinneringen aan. Dat ten eerste. Maar vanuit mijn werkperspectief is het een podium dat precies de capaciteit biedt die in Rotterdam ontbreekt. De artiesten die in de rest van het land de Pandora, de Tolhuistuin of de Vera uitverkopen, kunnen we nu amper ontvangen. Want Rotown is te klein en de Maassilo te groot. De stad heeft een zaal als Waterfront nodig, en hopelijk kunnen we hem in de toekomst echt volwaardig weer openen.’

En naast Waterfront, zijn er toch ook favoriete acts waar je op terug zult kijken?
‘Ik ben altijd een beetje huiverig om acts uit te lichten, want als je dat op voorhand doet ga je acts op een voetstuk zetten, en dat voelt oneerlijk. Maar terugblikken kan wel. Les Savy Fav vond ik fantastisch en het Ierse Madra Salach, die wel vier shows hebben gedaan, ook. Tot slot vond ik PISS uit Canada heel indrukwekkend. Die beginnen de set met een disclaimer dat ze heftige onderwerpen gaan aansnijden, zoals geweld en seksueel misbruik. En dat als je het even niet aan kan je je hand op mag steken, zodat het publiek jou op dat moment te hulp kan schieten. En dat is ook wat er dan gebeurt tijdens die show. Dat is ontzettend indrukwekkend om te zien, en te gek dat wij het vertrouwen krijgen om zoiets correct neer te zetten.’

En als we wél vooruitblikken, ben je al begonnen met de line-up van volgend jaar?
‘Amper. Er waren wel acts die uitvielen, en vanuit onze loyaliteit naar de acts die we geboekt hebben, verleng ik bijna altijd direct die uitnodiging naar volgend jaar. Tenzij je ons al ontgroeid bent natuurlijk. Wij hebben de functie om artiesten op weg te helpen, maar soms kan het hard gaan met een artiest, en vragen ze een te hoge fee. Maar goed, dat is voor nu nog niet het geval, dus ik heb al een paar dingen klaarstaan. Dat hoor je in februari pas, nu nemen we lekker de tijd.’

En hoe kom je aan de rest van die enorme line-up?
‘We hebben een application form en ik scout zelf. Die applications zijn er vooral om het proces te stroomlijnen – het houdt het overzichtelijk. Maar ik ga absoluut zelf nog steeds op zoek naar artiesten, en dat doe ik niet alleen. Ik heb ijkpunten in verschillende steden en regio’s in Europa waar ik af en toe een gesprekje mee heb. Wat is er gaande? Wie neemt wie straks mee als support?’

Maar uiteindelijk is het jouw oor dat doorslaggevend is.
‘Dat soort klankborden zijn een integraal deel van het proces. Dat zijn mensen die ik door de jaren heen heb leren vertrouwen, die de oren duidelijk op de juiste plek hebben zitten, die soms aan mij een aantal dingen voorleggen, maar die andersom ook mij om advies vragen over bands uit ons land. Natuurlijk maak ik uiteindelijk de keuze om iets te boeken, en komt de mail van mij, maar ik vind het een heel fijn gegeven dat ik dat als deel van een gemeenschap doe.’

Zijn er trends te ontwaren uit de afgelopen editie Left of the Dial? Sounds die momenteel echt een hoogtepunt beleven?
‘Ik ben vooral blij dat er geen eenheidsworst heerst. Je had een aantal jaar geleden dat de postpunksound eindelijk de folkpop, die op dat moment te veel heerste, begon te verdrijven. Dat was tof. Uit die Britse postpunk zijn een aantal ontzettend goede bands voortgekomen, maar op een gegeven moment klonk ook dat hetzelfde. Gelukkig duurde die cyclus een stuk korter, en zitten we nu op een punt waar gewoon enorm veel diversiteit en inspiratie uit verschillende invalshoeken heerst. En mensen lijken kritischer, van: ‘oké, dit hebben we nu wel gehoord, laat maar even zien wat je nog meer hebt.’

‘Sowieso denken mensen nu minder in periodes dan eerst. Na corona had je nog wel even een nineties sound die populair was, maar het lijkt nu steeds minder uit te maken of iets veertig jaar geleden of gisteren relevant was.’

‘Geografisch gezien doen bands uit Ierland het momenteel opvallend goed. Ik heb voor deze edtie meer Ierse acts dan ooit geboekt. Het is moeilijk om te zeggen waar dat precies vandaan komt – misschien is er toevallig even een golf van kwaliteit, waardoor de lat ook hoger wordt voor andere bands uit dezelfde regio.’

Het voelt alsof het festival elk jaar groter wordt…
‘Dat is ook zo.’

… en tegelijkertijd blijft het een showcasefestival, voor een publiek dat juist niet dat massale wil. Zit er een grens aan de groei voor jullie?
‘We willen dat het klein blijft voelen, of in ieder geval familiair. Dat moet wel het gegeven zijn waar mensen mee weglopen. Maar het heeft al jaren geduurd voordat mensen überhaupt doorhadden dat we aan het groeien waren. We zijn nu al acht keer zo groot als dat we ooit begonnen.’

‘Het is een fijn festival omdat je echt het idee hebt dat je samen iets aan het beleven bent, waar de artiesten ook een onderdeel van zijn. Dat zit hem ook in onze structuur en het feit dat artiesten die meerdere dagen spelen elkaar ook tippen van: ‘hé, als je nou twee keer moet spelen, zorg dat je nog een nachtje bijboekt in de stad, want je wil erbij blijven. Dat zorgt uiteindelijk voor die familiaire connectie, tussen het publiek en tussen de artiesten.’
‘Een logischere grens zou zijn dat we té hard groeien voor de stad. Dat er niet genoeg hotels en niet genoeg zalen zijn om alle bands kwijt te kunnen. Maar Minke [Weeda, mede-oprichter red.] en ik zijn wel ooit begonnen met het idee om uiteindelijk het grootste showcasefestival van Europa te worden. Het hangt er vanaf hoe je je bezoekersaantallen telt, maar we komen aardig in de buurt.’

Als laatste nog een tip voor volgend jaar. Niet qua artiesten maar qua blokkenschema an sich. Dat is altijd zo groot, ik weet nooit hoe ik het aan moet vliegen en de FOMO begint nu al. Hoe pak jij het aan?

‘Hard fietsen.’

‘Nee, in alle eerlijkheid, ik heb ook de originele schets in mijn telefoon, dat helpt. Ik maak een lijst van dingen die ik wil zien, maar zodra ik vertraagd raak, of met iemand aan de praat raak, pas ik mijn plannen aan. Dan kijk ik wie er op dat moment iets verderop staat te spelen en loop ik daar naar binnen. Het is goed om je voor te bereiden, maar ook om zo snel mogelijk mee te gaan met de stroom. En niet te veel vasthouden aan wat jij denkt dat goed is. Ga met iemand mee, dan maak jesowieso iets mee wat je niet had verwacht. Je moet niet te veel willen regisseren op een festival als dit.'