Buiten op het terras van Rotown is het stampensvol, maar binnen in de broeierige, rokerige en schaars-verlichte concertzaal drommen de bezoekers samen voor het podium. Doorgewinterde Nine Inch Nails-fans maken de spreekwoordelijke jury op, terwijl de rest van het publiek bestaat uit jong grut in Doc Martens, nieuwsgierige vriendengroepen en muziek liefhebbende einzelgängers. Iets na half tien betreden de mannen van Kid Harlequin de bühne, waarna de frontman het publiek oproept dichter bij het podium te komen. Al bij het tweede nummer, een vertolking van ‘Burn’, wordt er een heuse moshpit gevormd door het enthousiaste publiek.
Je merkt goed dat de heren iedere noot van het Nine Inch Nails oeuvre kennen, want er wordt met volle overgave én heel veel plezier gespeeld. Hard, harder, hardst klinkt de muziek van Kid Harlequin. De drums deinen door Rotown, terwijl de gitaren en bas snoeihard klinken. Het gitaargeweld is met flarden zó hard dat de zang nauwelijks nog verstaanbaar is. Desondanks leunt de frontman vervaarlijk over de speakers richting het publiek; hij zingt de liedteksten waar zowel hijzelf als het publiek zo van houden. Hij roept het publiek nogmaals op tot een moshpit en voor het podium wordt er druk gesproken, gezweet en meegedeind.