Veteranen van de Nederlandse improv-electronica in het Deventer Havenkwartier

THU20 zoekt zijn stem in de Perifeer

Tekst: Lourens Scholing, Foto's: Jelmer Gremmen ,

Terwijl de zoete herfst de eerste roestbruine bladeren over het terrein van het Deventer Havenkwartier blaast, geeft het neusje van de zalm van de Nederlandse electro-improv scéne acte de présence in het meest knusse theatertje van Oost-Nederland. Jottum! Eminances-grises zijn het inmiddels, de heren van THU20. Zelfs compromisloze doe-het-zelvers worden ouder, zo blijkt.

THU20 (Roel Meelkop, Jos Smolders, Peter Duimelinks, Sjak van Bussel en Frans de Waard) bestaat sinds 1991 en opereert in de traditie van bands als SPK, Throbbing Gristle en (het door de Waard zelf opgerichte, internationaal gelauwerde gezelschap) Kapotte Muziek. Voor wie het nog niet doorheeft: INDUSTRIAL MUSIC is waar we het over hebben. En dan wel van de meer pure snit (lees: voordat het genre in de handen van Trent Reznor en consorten verweerd werd tot radiovriendelijke pseudo-disco).

Wat dat betekent? Elektronisch instrumentarium en vrije vormen die losjes refereren aan de 20ste eeuwse academische muziek. Confronterend werk waar in ook vaak de vervreemding van mensen met hun leefomgeving centraal staat. “A documentary in black and white of the savage realities of fading capitalism”, aldus de hoes van de verzamelaar 'The industrial records story'. Sterk spul, dat Fisher Men's friend (zie voor referentie maar eens oude Throbbing Gristle-dingen na op de gebruikelijke kanalen).

Enfin, zo grimmig wordt het bij THU20 niet vanmiddag (ook compromisloze doe-het-zelvers worden milder?). Het gezelschap brengt vier discrete stukken ten gehore die telkens onderbroken worden door een korte pauze. Modulair gedrein en snorrende VCO's vermengen zich met elektronisch bewerkt geluid van huis-tuin-en-keuken gereedschap in een mechanische balts die er overigens wel even over doet om echt hitsig te worden.

Want dat de heren niet (meer) alle dagen samenspelen, zoals de Waard al bij aanvang van het optreden opbiecht, blijkt wel. Maakt niet uit, vooral dat is geïmproviseerde muziek. Het zoeken naar een gezamenlijke stem. Aftasten. Het spel, niet de knikkers. Dat werk. Of, zoals een van de aanwezigen vanmiddag opmerkt: “die spelende mannen, dat is toch geweldig?” Yep!

Homo ludens, zoek dat maar eens op.