Roos en Torre zetten Burgerweeshuis op z'n kop

De Speeldoos ontstijgen hun te gekke liedje met spelplezier en spontaniteit

Tekst: Martijn Holtslag, Foto: IAMKAT ,

Vanaf het intro tot het outro weten Roos en Torre met hun ijzersterke muzikanten een solide set neer te zetten die blijft boeien.
Het is meer dan alleen een concept of leuke samenwerking, het woelt, bruist, breekt, en gaat over het randje.

Voor hen die nog niet op de hoogte zijn van het project van Roos Rehbergen (AKA Roosbeef) en Torre Florim (De Staat): de Speeldoos is ontstaan uit enkele gedichten van verstandelijk gehandicapten, waar Torre en Roos liedjes van maakten.

Tijdens de eerste nummers valt op dat alles in elkaar valt: achter elke thematische/tekstuele wending zit een muzikale ondersteuning. Alles tussen groove en compositie komt tot z'n recht door de super strakke muzikanten. Het voelt bijna gek om de teksten te becomplimenteren, maar ze zijn echt goed uitgekozen. Het is onduidelijk in hoeverre ze zijn bewerkt om ze tot liedjes gemaakt, maar ze zijn van poetisch hoog niveau. "Elk spel speel ik alleen, zo ben ik altijd nummer één".
Op de helft van de set neemt Roos even wat gas terug en speelt solo een liedje op het Philacorda orgel. Daarmee weet ze de hele zaal stil te krijgen, opgevolgd door een denderend applaus dat de zaal vult.
Tevens komt de cover van "Dracula" aan bod, die Torre ooit met C-mon en Kypski voor de Nederpopshow vertolkte. Wat opvalt is hoe goed het lichtwerk onderdeel is van de show. Alles sluit op elkaar aan.
De liedjes blijven boeien en worden in tegenstelling tot veel nederlandstalige middenmoot popmuziek nooit saai. De liedjes blijven ontwapenend en pakkend.

Misschien nog wel het mooiste van het hele optreden is de wisselwerking tussen Roos en Torre. Ze lijken met een natuurlijk charisma elkaar aan te vullen met grapjes en spontaniteiten die soms, hoe abrupt ook, nooit het natuurlijke verloop van de liedjes in de weg zitten.
Het plezier van frontman en -vrouw brengt de show en liedjes tot een hoger niveau. Een aanstekelijkheid waaraan niet te ontsnappen valt.

Het lijkt een treffend "best of both world" scenario. Waar de rauwe strakke kantjes van De Staat de ruggengraat bieden, wordt het nooit over the top en blijft het dienend aan de liedjes. Terwijl de zachte kant van Roosbeef nooit te ver afdwaalt en een mooi evenwicht biedt; wat tot een bijna volmaakte symbiose tussen de kanten van Torre en Roos leidt.

Op poetisch vlak is alles dik in orde, maar daarnaast zijn de liedjes gewoon echt leuk en, niet onbelangrijk, dansbaar. Vanaf het begin, maar helemaal naar het einde toe, weet de band het publiek op te zwepen tot danspasjes. Nederlandstalig maar nooit, maar dan ook nooit suf. Poetisch, dansbaar, spannend om te zien, en voelbaar magisch.