Fading Trails kent vuurdoop in Deventer

Een achttal dwarse artiesten strijkt neer in de koekstad

Tekst: Mathijs Nicolai Foto's: Eddy Dibbink ,

Als donderslag bij heldere hemel kondigden de organisatoren van het Bossche FabrIQ Festival begin 2013 aan dat er geen vierde editie zou komen. Na een drietal tamelijk succesvolle edities waarop bezoekers bands en artiesten als Suuns, The Tallest Man On Earth, Cloud Nothings en Damien Jurado voor hun neus zagen ontpoppen besloten Belmont Bookings (Bon Iver, The xx) en Poppodium W2 wegens onder meer tegenvallende bezoekersaantallen de handdoek in de ring te gooien. Na een tussenjaar en gesteund door een drietal nieuwe partners (Burgerweeshuis, De Spot, Ekko) is datzelfde Belmont Bookings terug met Fading Trails, een gloednieuw festival met dezelfde filosofie. Fading Trails is een rondreizend festival langs drie steden met iedere avond dwarse, amper bekende musici zonder echte publiekstrekkers onder het bekende motto Intrusive Quality. Vanavond is het Burgerweeshuis in Deventer decor voor de eerste van drie avonden en kent Fading Trails haar vuurdoop.

Van een wervelende start is zeker geen sprake, het is een tamelijk treurig gezicht wanneer de Belgen van Soldier's Heart even na achten het podium van een amper gevulde grote zaal bestijgen. De bandleden trekken zich er gelukkig niet al te veel van aan en trappen het festival furieus af met hun theatrale synthpop. Het is een apart gezicht, als de bassist zich niet wat verder naar achteren had opgesteld hadden de bandleden prima op één horizontale lijn kunnen spelen – het ontbreekt de band namelijk aan een traditionele drummer. Percussie is er echter wel, vanachter een verzameling synthesizers, drumcomputers en provisorisch materiaal komen de drums. Blikvanger is zangeres Sylvie Kreusch die heftig bewegend haar boodschap over tracht te brengen en bij vlagen erg goed zingt. De veertig minuten speeltijd die het vijftal benut zijn misschien niet spectaculair maar wel een alleraardigst begin van de avond.

In het Burgerweescafé is de in Duitsland geboren Schot Alasdair Roberts dan al een tijdje bezig. Roberts is een troubadour wiens aanwezigheid thematisch gezien buitengewoon relevant is. Fading Trails verwijst naar het tweede studioalbum van Magnolia Electric Co, een project van de onlangs overleden Jason Molina; Roberts werkte in het veleden samen met Molina en werkte daarnaast mee aan een onlangs verschenen benefietalbum ten behoeve van Molina’s nabestaanden. De Schot weet met zijn zwaarmoedige folk noir de aanwezige bezoekers behoorlijk stil te krijgen, het gitaarspel is ronduit fascinerend en zijn krasse stemgeluid is prachtig in al haar imperfectie.
Op naar Productiehuis ON alwaar The Boy Who Spoke Clouds met afstand het meest geestverruimender optreden van de avond staat weg te geven. Zittend nemen we waar hoe een tweetal muzikanten zich ergens in een grijs gebied tussen muziek en geluid in begeeft. Gesteund door een potpourri van exotische en Westerse instrumenten, een loop-pedaal en zijn multidimensionale stemgeluid brengt Adam Casey met zijn collega een bizarre, hypnotiserende verzameling geluidsgolven waarvan een enkeling intens lijkt te genieten en het gros hard voor vlucht.

In de grote zaal staat vervolgens de behapbaardere muziek van Hiss Golden Messenger op het programma. Michael Taylor is het gezicht van deze band uit North Carolina dat al jaren bijna jaarlijks een album uitbrengt vol lome roots muziek met soul- en country invloeden. Ondanks dat de band officieel te boek staat als duo en op het studio materiaal een dynamisch bandgeluid laat horen moeten de bezoekers het vanavond om wat voor reden dan ook met een solo optreden van Michael Taylor doen. Aanvankelijk lijkt dat niet zo’n probleem want Taylor toont zich prima in staat de sound alleen te vertolken. Na verloop van tijd begint het gebrek aan steun toch wat te knagen, het gebrek aan percussie, subtiele bijdragen van banjo, viool en trompet ontdoet de nummer van de nodige dynamiek en maakt het geheel in alle eerlijkheid nogal saai.

Het café loopt inmiddels behoorlijk vol voor de ietwat nors ogende gitarist Steve Gunn. Deze Amerikaan is ook alweer vijftien jaar bezig met allerlei projecten, vanavond brengt hij gesteund door twee bandleden zijn solo werk. Afgelopen kalenderjaar verscheen Time Off, een album met een zestal lang uitgesponnen eigenwijze nummers die een goede indicatie geven voor hetgeen ons vanavond te wachten staat. Gunn krijgt een uur speeltijd toegewezen maar vult dit in met slechts een viertal songs die allen even prachtig zijn. De Amerikaan maakt misschien wel de beste indruk vanavond, ware het niet dat het leeuwendeel van de betalende bezoekers het nodig acht om honderduit te beppen over zaken die schijnbaar relevanter zijn dan Gunn’s oeuvre.

In Productiehuis ON is de aandacht gelukkig wel volledig voor de uitvoerend artiest, een handvol bezoekers doen zich liggend, zittend of staand in het donker te goed aan de klanken van Lichens. Verscholen achter een kast dat met allerlei lichtjes en bedrading nog het meest weg heeft van het ICT hart van een middelgroot bedrijf bouwt deze Amerikaan met behulp van zijn stem en al deze ogenschijnlijk willekeurige knopjes laag voor laag zijn compositie op. Lichens is niet veel makkelijker te verteren dan The Boy Who Spoke Clouds die voor hem het productiehuis leeg speelden, maar toch weet hij de aandacht er beter bij te houden. Het is fascinerend om te merken hoe de toehoorders langzaam maar zeker door krijgen dat hetgeen Lichens doet helemaal niet zo random is als het lijkt en hoe er steeds meer structuur aan de aanvankelijke brei van geluid wordt gebracht. Na een kortstondige hypnose houdt Lichens het voor gezien en kunnen de bezoekers de avond afsluiten met een welkome portie rock ’n roll van The Garden in de grote zaal van het Burgerweeshuis en van Swearing at Motorists in het café. Beide bands geven zeer energieke shows weg, The Garden speelt goed dansbare maar ultrakorte punknummers (van achttien seconden tot maximaal twee minuten), waardoor Swearing at Motorists de echte afsluiter van de avond wordt.